Om academische tekortkomingen zo goed mogelijk te remediëren, moeten opvoeders niet alleen empirisch gevalideerde interventies identificeren, maar ook in staat zijn om instructieaanpassingen toe te passen die resulteren in efficiënter leren van studenten. De huidige studie vergeleek het effect van massale en gedistribueerde oefening met een expliciete timinginterventie om te evalueren in hoeverre deze aanpassingen leiden tot een betere beheersing van wiskundefeiten bij basis optelproblemen. Achtenveertig leerlingen uit de derde klas werden in een van de drie groepen geplaatst, waarbij elke groep elke dag vier 1-minuten wiskunde expliciete timing procedures voltooide, verdeeld over 19 dagen. Groep een voltooide alle vier de 1-minuten opeenvolgend; groep twee voltooide twee back-to-back 1-min in de ochtend en twee back-to-back 1-min in de middag, en groep drie voltooide één, 1-min onafhankelijke timing vier keer verdeeld over de dag. Groeicurve modellering werd gebruikt om de vooruitgang in de loop van de studie te onderzoeken. De resultaten suggereerden dat studenten in de gedistribueerde oefencondities, zowel vier keer per dag als twee keer per dag, significant hogere vloeiendheidsgroeicijfers lieten zien dan degenen die slechts één keer per dag in een massale vorm oefenden. Deze resultaten geven aan dat het combineren van gedistribueerd oefenen met expliciete timing procedures een nuttige wijziging is die het leren van studenten verbetert zonder de toevoeging van extra instructietijd bij het richten van wiskunde feit vloeiendheid.