Habitat en Ecologie
De Afrikaanse Jachthond is een generalistisch roofdier, dat verschillende habitats bewoont, waaronder korte grasvlaktes, halfwoestijn, struikachtige savannes en hooglandbossen. Hoewel vroege studies in het Serengeti National Park, Tanzania, leidden tot de overtuiging dat Afrikaanse Wilde Honden in de eerste plaats een open vlaktesoort waren, blijkt uit recentere gegevens dat ze hun hoogste dichtheden bereiken in dichter struikgewas (bijv. Selous Game Reserve, Tanzania; Mana Pools National Park, Zimbabwe; en het noorden van Botswana).
Een aantal relictpopulaties bewonen dichte hooglandbossen (bijv. Harenna Forest, Ethiopië; Malcolm en Sillero-Zubiri 2001). Afrikaanse jachthonden zijn waargenomen in woestijnen (Lhotse 1946) (hoewel de meeste woestijnpopulaties nu zijn uitgeroeid), maar niet in laaglandbossen. Het lijkt erop dat hun huidige verspreiding vooral wordt beperkt door menselijke activiteiten en de beschikbaarheid van prooi, en niet zozeer door het verlies van een specifiek habitattype.
Afrikaanse Jachthonden Voeding
Afrikaanse Jachthonden jagen meestal op middelgrote antilopen. Terwijl ze 20-30 kg wegen, wegen hun prooien gemiddeld zo’n 50 kg, en kunnen tot 200 kg zwaar zijn. In de meeste gebieden zijn hun voornaamste prooien de Impala (Aepyceros melampus), de Grote Koedoe (Tragelaphus strepsiceros), de Thomson’s Gazelle (Eudorcas thomsonii) en het Gnoe (Connochaetes taurinus).
Ze achtervolgen grotere soorten, zoals de Eland (Tragelaphus oryx) en de Afrikaanse Buffel (Syncerus caffer), maar doden zelden dergelijke prooien. Kleine antilopen, zoals Dik-dik (Madoqua spp.), Steenbok (Raphicerus campestris) en Duiker (stam Cephalophini) zijn belangrijk in sommige gebieden, en wrattenzwijnen (Phacochoerus spp.) worden ook gevangen in sommige populaties. Afrikaanse wilde honden vangen ook zeer kleine prooien zoals hazen, hagedissen en zelfs eieren, maar deze leveren een zeer kleine bijdrage aan hun dieet.