Correlaties tussen germline APC-mutatieplaatsen en colorectale pathofenotypes, zoals geëvalueerd door de directe telling van adenomen bij colectomie, werden onderzocht door analyse van colectomiemonsters van 29 FAP-patiënten die één mis-sense (codon 208) en 14 frame-shift of non-sense APC-mutaties (codons 232, 367, 437, 623, 876, 995, 1061, 1068, 1075, 1112, 1114, 1309, 1324, 1556) droegen. De mis-sense mutatie bij codon 208 was geassocieerd met een relatief mild colorectaal pathofenotype. De mutatie bij codon 367, onderhevig aan alternatieve splicing, werd geassocieerd met verzwakt FAP. De mutatie bij codon 1309 werd geassocieerd met de overvloedige colorectale adenomatose. Voor 13 mutaties, waarvan voorspeld werd dat ze leidden tot null allelen of afgeknotte APC eiwitten, correleerden we de dichtheid en verspreiding van colorectale adenomen met de voorspelde functionele effecten van de mutatie. Het meest ernstige colorectale pathofenotype was significant geassocieerd met de truncerende mutatie bij codon 1309, die zich stroomafwaarts van het I beta-catenine bindende domein bevindt, maar stroomopwaarts van het II beta-catenine bindende domein. Mutaties tussen de codons 867 en 1114, die van invloed zijn op het I beta-catenine bindingsdomein, en mutaties in de exonen 6 en 9, waarvan voorspeld wordt dat ze in nulde allelen resulteren, werden geassocieerd met een minder ernstig colorectaal pathofenotype. In het algemeen werd het hoogste aantal adenomen aangetroffen in het rechter colon, gevolgd door het linker colon, het transversale colon sigma en het rectum. De hoogste dichtheid van adenomen werd echter waargenomen in het linker colon, gevolgd door het rechter colon, het sigma, het transversale colon en het rectum. Colorectale carcinomen, waargenomen bij slechts vijf patiënten, bevonden zich alle in het linker colon.