Begrijpend lezen is essentieel voor academisch leren en een leven lang leren. Maar ondanks het belang ervan, staat begrijpend lezen pas sinds de jaren 1970 in de belangstelling van wetenschappelijke studies. Sindsdien hebben we geleerd dat begrijpend lezen geen passief, receptief proces is, zoals vroeger werd gedacht, maar eerder een actief en intentioneel proces; het is een voortdurende uitwisseling tussen lezer en tekst, waarbij een breed scala aan vaardigheden komt kijken.
Een sleutel tot het verbeteren van begrijpend lezen is leerlingen leren hun tekstbegrip te controleren en te heroverwegen. Dit houdt in dat leerlingen moeten leren hoe ze snel door de stof heen kunnen gaan, en wanneer ze moeten stoppen en verwarrende of kritische passages opnieuw moeten lezen. Als je weet hoe en wanneer je de volgende begripsstrategieën toepast, zal dat het begrip ook verbeteren.
- Inferenties maken
Veel leerlingen zijn bedreven in het beantwoorden van letterlijke vragen, maar zijn niet in staat te begrijpen wat er wordt gesuggereerd of geïmpliceerd in wat ze lezen. Het maken van gevolgtrekkingen is een gecompliceerde taak waarbij een lezer rekening moet houden met talrijke feiten die in de tekst voorkomen, en die moet combineren met achtergrondkennis. Dergelijke inferentiële kennis stelt de lezer in staat de tekst volledig te begrijpen en te waarderen, conclusies te trekken over de boodschap van de auteur, en te voorspellen wat er daarna zal gebeuren. Het is een dynamisch proces, waarbij lezers hun voorspellingen tijdens het lezen voortdurend bevestigen of herzien.
- Visualiseren
Professionele lezers creëren tijdens het lezen meestal mentale beelden, waarbij ze gebruikmaken van de informatie die de auteur verstrekt in combinatie met hun voorkennis over het onderwerp. Moeilijke lezers daarentegen “zien” vaak alleen de woorden op de pagina.
- Vragen stellen/evalueren
Een constante stroom van vragen zou intern moeten ontstaan terwijl een lezer door de tekst leest – zowel letterlijke (wie, wat en waar) als inferentiële (waarom, hoe en wat als) vragen. Samen richten ze zich op belangrijke informatie die de lezer helpt de verhaallijn te volgen of de feiten te achterhalen, het begrip te controleren, toekomstige gebeurtenissen te voorspellen en de boodschap van de auteur te begrijpen.
- Verbanden leggen
Hoewel het natuurlijk is om tijdens het lezen uit voorkennis en ervaringen te putten, leggen vaardige lezers bewust dergelijke verbanden omdat ze weten dat dit hun begrip van de tekst verbetert. Beginnende lezers of lezers met problemen gaan daarentegen vaak direct door de tekst heen zonder na te denken of de tekst wel zinvol is, of dat hun achtergrondkennis hen kan helpen het materiaal te begrijpen.
- Bepaling van belang
Niet alle informatie die door een auteur wordt gepresenteerd, is even belangrijk. Een goede lezer moet beslissingen nemen over welke delen van een tekst de meeste aandacht verdienen, zowel wat betreft de narratieve inhoud (personage, setting, probleem, gebeurtenis en oplossing) als de expositorische aspecten (belangrijke punten, plaatselijke volgorde en conclusie). Dit is vooral van belang bij het lezen van inhoudelijk non-fictie materiaal. Het is ook gerelateerd aan het identificeren van het doel van de auteur. Moeilijke lezers duiken vaak direct in een passage zonder een duidelijk idee te hebben van wat hun leesdoel moet zijn.
- Synthese
Lezers moeten af en toe een stapje terug doen en een centrale interpretatie of theorie vaststellen die uit alle afzonderlijke stukjes informatie naar voren komt. Dit houdt in dat de tekst moet worden samengevat, of dat de belangrijke informatie moet worden samengevat en herhaald. Moeilijke lezers kunnen vaak een reeks losse stukjes informatie of segmenten van een verhaal geven, maar missen dan belangrijke thema’s of de belangrijkste ideeën.
De publicatie Put Reading First van het National Institute for Literacy zegt het al: “Begrijpen is de reden voor lezen; als lezers de woorden kunnen lezen maar niet begrijpen wat ze lezen, zijn ze niet echt aan het lezen.”
Voordat specifieke begripsstrategieën aan bod kunnen komen, hebben leerlingen de volgende vaardigheden nodig:
- Ontcijferen. Leerlingen kunnen geen tekst begrijpen als ze de woorden niet kunnen lezen. Als het decoderen (klinken van woorden) moeizaam gaat, belemmert de aandacht die nodig is om tekst te ontcijferen het vermogen om zich op de betekenis te concentreren.
- Woordenschat. Onderzoek toont aan dat goede lezers ook een sterke woordenschat hebben. Not surprisingly, comprehension improves with direct, explicit vocabulary instruction.
- World Knowledge. Readers who possess rich knowledge about the topic of a text often understand it better than classmates with less knowledge.
Sheryl Knapp, A/AOGPE is the founder and President of the Literacy Learning & Assessment Center of Connecticut. Knapp has Associate Level certification with the Academy of Orton-Gillingham Practitioners and Educators.
Related Smart Kids Topics
- Dyslexia: An Overview
- Help For an Older Child with Reading Problems