Overzicht
“Waar ik woon”
Chinchilla’s komen oorspronkelijk uit het westen van Zuid-Amerika. Ze leven op de rotsachtige hellingen van het Andesgebergte op hoogtes tussen 9 en 15 duizend voet. Het is een dor land, met schaarse vegetatie en veel rotsen. Chinchilla’s kwamen ooit algemeen voor langs de gehele westelijke kustlijn van Zuid-Amerika, maar zijn nu voornamelijk beperkt tot de landen Bolivia, Peru en Chili.
Chinchilla’s zijn een belangrijke diersoort in de Animal Embassy collectie van de Maryland Zoo. Dierentuindocenten introduceren de chinchilla en andere Animal Ambassadors aan het publiek in educatieve programma’s op en buiten het terrein.
“Hoe ik daar leef”
Chinchilla’s zijn goed aangepast aan hun koele en dorre montane habitat. Hun vacht is extreem dicht – gemiddeld 80 haren per haarzakje, vergeleken met één haar per haarzakje bij mensen – en houdt hen goed geïsoleerd tegen de kou. Hun lange, sterke achterpoten stuwen hen over het rotsachtige terrein op zoek naar voedsel – en weg van roofdieren! Hun grote ogen en oren zijn zeer geschikt om ’s nachts te zien en te horen.
Chinchilla’s zijn sociale knaagdieren die in kolonies van soms wel 100 dieren leven. Overdag rusten ze vooral in rotsachtige spleten en spelonken, uit het zicht van roofdieren. Ze kunnen uit hun holen komen om zich in de zon te warmen, een stofbad te nemen, of tussen de rotsen rond te huppelen, maar ze zijn het actiefst bij zonsopgang, in de schemering en ’s nachts. In de open lucht houdt ten minste één chinchilla de kolonie in de gaten en slaat alarm met een vocaal geluid. Ze blijven allemaal dicht genoeg bij de ingang van hun hol om zo nodig weer naar binnen te kunnen vluchten.
Chinchilla’s zoeken ’s nachts naar voedsel. Bij het eten zitten ze rechtop op hun achterpoten en houden het voedsel met hun voorpoten vast. Ze eten schors, grassen, kruiden en andere inheemse planten uit de Andes. Water is schaars waar ze leven, maar chinchilla’s zijn aangepast om zoveel water als ze nodig hebben te halen uit de planten die ze eten.
“Mijn stempel drukken”
Noem het woord “chinchilla” en de meeste mensen denken meteen aan een zachte, dikke, blauwgrijze vacht. Deze modieuze bekendheid heeft de chinchilla geen goed gedaan. Ze zijn bijna met uitsterven bedreigd voor hun pelzen. Inheemse stammen in de Andes jaagden altijd op chinchilla’s voor hun vacht, die zij gebruikten voor het maken van dekens en kleding. Deze jacht voor levensonderhoud bedreigde de stabiliteit van de wilde populaties niet, maar de commerciële jacht, die uiteindelijk werd voortgezet, wel. Tegen het einde van de 19e eeuw was chinchillabont een waardevol exportproduct geworden naar Europa, Noord-Amerika en elders en was er een steeds grotere vraag naar. De Chinchilla-populaties begonnen af te nemen en de overgebleven populaties worden nog steeds bedreigd door de jacht, ook al is die nu illegaal.
Jongeren grootbrengen
Chinchilla’s zijn meestal monogaam, wat betekent dat ze voor het leven paren. Vrouwtjes krijgen gemiddeld twee nesten per jaar, met twee tot drie jongen per worp. Voor kleine zoogdieren wordt dit als een laag voortplantingspercentage beschouwd. Het broedseizoen valt tussen mei en november. Interessant is dat de vrouwtjes tijdens het broedseizoen zeer agressief zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van mannetjes. De vrouwtjes bevallen na een draagtijd van ongeveer vier maanden. De jongen – kits genoemd – zijn goed ontwikkeld bij de geboorte. Hun ogen zijn open, ze zijn bedekt met een vacht en wegen elk ongeveer 35 gram.
Moeders voeden en verzorgen hun jongen zes tot acht weken. Jonge dieren zijn geslachtsrijp als ze ongeveer acht maanden oud zijn.
“Wat eet mij”
Haviken, adelaars, slangen, stinkdieren en mensen jagen op chinchilla’s. Een chinchilla zal proberen te vluchten en, als hij gevangen zit, een roofdier afschrikken door op zijn achterpoten te gaan staan om groter te lijken. Chinchilla’s zetten ook hun toch al pluizige staart op om er intimiderender uit te zien. Als al het andere faalt, zal een chinchilla proberen zijn belager te bijten en, als dat lukt, een pijnlijke beet toebrengen. Zoals bij alle knaagdieren stoppen de snijtanden van een chinchilla nooit met groeien! De vacht van een chinchilla biedt ook zijn eigen verdediging – hij is zo dik dat een roofdier, wanneer hij zijn prooi probeert te bijten, alleen een mondvol vacht overhoudt.
Bescherming
Chinchilla’s worden in het wild met uitsterven bedreigd. Het is nu illegaal om chinchilla’s in hun hele verspreidingsgebied te vangen of erop te jagen, maar de handhaving is notoir moeilijk in de afgelegen gebieden waar chinchilla’s leven.