Sinds de 12e eeuw waren Engeland en Wales verdeeld in zes gerechtelijke circuits, de geografische gebieden die door de bezoekende rechters werden bestreken.
Lokale assisen
Dit systeem, waarbij lokale assisen werden gehouden in de belangrijkste steden van elk graafschap, bleef het belangrijkste kenmerk van het Engelse rechtssysteem totdat het in 1971 radicaal werd hervormd.
Aan de assisenrechtbanken voerden rechters processen tegen zware misdadigers zoals moordenaars, inbrekers, struikrovers, verkrachters, vervalsers en anderen die onder het begrip “halsmisdaad” vielen. De vonnissen werden uitgesproken door ter plaatse gekozen jury’s van 12 personen.
Burgerlijke geschillen
De assisen behandelden ook burgerlijke geschillen, zoals het recht op land of geld. Vanaf het begin van de 20e eeuw werden ook echtscheidingszaken behandeld, die tot dan toe waren voorbehouden aan de centrale rechtbanken in Londen.
De halfjaarlijkse assisen brachten rechtspraak in provinciesteden in heel Groot-Brittannië, en bespaarden procespartijen en juryleden de moeite en de kosten van een reis naar Londen. Tot later in de 19e eeuw bleef het systeem grotendeels ongewijzigd.
Groeiende werklast
In de loop der eeuwen was het parlement doorgegaan met het uitbreiden van de hoeveelheid wetgeving waarmee de rechtbanken werden gereguleerd en hun zaken werden gedaan. Tegen de Victoriaanse tijd was het echter duidelijk dat hervorming nodig was om de groeiende werklast aan te kunnen