De orbitofrontale cortex bevat de secundaire smaakcortetex, waarin de beloningswaarde van smaak wordt gerepresenteerd. Het bevat ook de secundaire en tertiaire olfactorische corticale gebieden, waarin informatie over de identiteit en ook over de beloningswaarde van geuren wordt gerepresenteerd. De orbitofrontale cortex ontvangt ook informatie over het zien van objecten van de temporale kwab corticale visuele gebieden, en neuronen in deze cortex leren en keren de visuele stimulus waarop zij reageren om wanneer de associatie van de visuele stimulus met een primaire bekrachtigende stimulus (zoals smaak) wordt omgekeerd. Dit is een voorbeeld van stimulus-versterkend associatieleren, en is een type van stimulus-stimulus associatieleren. Meer algemeen kan de stimulus een visuele of olfactorische stimulus zijn, en de primaire (niet aangeleerde) positieve of negatieve bekrachtiger een smaak of aanraking. Een somatosensorische input wordt aangetoond door neuronen die reageren op de textuur van voedsel in de mond, waaronder een populatie die reageert op het mondgevoel van vet. In aanvullende neuro-imaging studies bij mensen wordt ontdekt dat gebieden van de orbitofrontale cortex worden geactiveerd door aangename aanraking, door pijnlijke aanraking, door smaak, door reuk, en door meer abstracte bekrachtigers zoals het winnen of verliezen van geld. Beschadiging van de orbitofrontale cortex kan het leren en omkeren van stimulus-versterkingsassociaties belemmeren, en dus de correctie van gedragsreacties wanneer die niet langer passend zijn omdat eerdere versterkingscontingenties veranderen. De informatie die de orbitofrontale cortex bereikt voor deze functies omvat informatie over gezichten, en schade aan de orbitofrontale cortex kan de identificatie van gezichtsuitdrukkingen (en stemuitdrukkingen) belemmeren. Dit bewijs toont dus aan dat de orbitofrontale cortex betrokken is bij het decoderen en representeren van sommige primaire bekrachtigers zoals smaak en aanraking; bij het leren en omkeren van associaties van visuele en andere stimuli met deze primaire bekrachtigers; en bij het controleren en corrigeren van belonings- en bestraffingsgerelateerd gedrag, en dus bij emotie. De hier beschreven benadering is gericht op het verschaffen van een fundamenteel begrip van hoe de orbitofrontale cortex feitelijk functioneert, en dus in hoe het betrokken is bij motivationeel gedrag zoals eten en drinken, in emotioneel gedrag, en in sociaal gedrag.