DOORSNEDE VAN EEN LOOF [BASIC]

=DOORSNEDE VAN EEN LOOF=”’Nagelriem”: een wasachtige laag die voorkomt dat door verdamping water verloren gaat. De opperhuid is transparant en zeer dun om maximaal licht door te laten.”’Bovenste epidermis”: een beschermende laag cellen die de opperhuid vormt. De opperhuid is eveneens transparant en zeer dun om een maximale lichtpenetratie mogelijk te maken. Palissade Mesofyl”: Staafvormige cellen die grote aantallen chloroplasten bevatten voor de fotosynthese. Deze cellen bevinden zich dicht bij het bladoppervlak om de lichtabsorptie te maximaliseren. Ze zijn rechtopstaand, langgerekt en dicht opeengepakt om het oppervlak voor lichtabsorptie te vergroten. Chloroplasten bevinden zich dicht bij het oppervlak van de palissadecellen om de lichtabsorptie te maximaliseren en om de afstand te verkleinen die koolstofdioxide en zuurstof moeten diffunderen (naar / van het stoma van de chloroplast)”’Sponsachtige mesofyl”: Deze cellen zijn kleiner dan die van de palissade mesofyl en bevinden zich in het onderste deel van het blad. Zij bevatten ook chloroplasten, maar niet zo veel. Deze cellen hebben grote luchtruimten, waardoor kooldioxide en zuurstof tussen de cellen kunnen diffunderen. De luchtruimten geven deze cellen ook een groot oppervlak om de diffusie van kooldioxide in de cel en van zuurstof uit de cel te maximaliseren. Aderstelsel: Het aderstelsel van planten bestaat uit het xyleem (vaten die water vervoeren) en het floëem (vaten die opgeloste voedingsstoffen zoals suiker vervoeren). Deze vaten spelen een essentiële rol bij het transport van water naar de chloroplasten in de mesofylweefsels voor de fotosynthese. Zij transporteren ook de door fotosynthese geproduceerde suiker van deze cellen naar de rest van het plantenweefsel om daar als energiebron te worden gebruikt of te worden opgeslagen. Lagere epidermis: een beschermende laag cellen. De onderste epidermis produceert bij sommige plantensoorten ook een wasachtige cuticula. De onderste epidermis bevat poriën, huidmondjes genoemd, waardoor kooldioxide en zuurstof respectievelijk de plant in en uit kunnen gaan. Tomaten: minuscule poriën (kleine gaatjes) omgeven door een paar worstvormige bewakingscellen. Deze cellen kunnen van vorm veranderen om de porie af te sluiten. In zeer warme omstandigheden verdampt het water in het blad en kan de waterdamp ontsnappen via de huidmondjes. Het sluiten van de huidmondjes vermindert het waterverlies, maar beperkt ook de verspreiding van kooldioxide en zuurstof in en uit het blad.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.