Dorsale vinnen van actinopterygian vissen zijn bekend om in verschillende mate te functioneren als stabilisatoren en als voortstuwende elementen die de stuwkracht van de staartvin vergroten. Er is echter weinig geweten over het vermogen van elasmobranchii om de driedimensionale conformatie van de rugvinnen te controleren tijdens het zwemmen, wat het krachtenevenwicht tijdens de voortbeweging kan wijzigen. In deze studie werd de functie van de rugvin onderzocht bij de doornhaai, Squalus acanthias, die gestaag zwom aan 0.5 en 0.75 BL s-1, gebruik makend van driedimensionale kinematica en elektromyografie. Punten op de rug- en staartvinnen werden gevolgd in dorsaal en lateraal zicht met dubbele high-speed video bij 125 f s-1. Elektroden werden geïmplanteerd in drie punten langs elke rugvin spier en in de aangrenzende rode epaxiale spier. In beide rugvinnen werden bij beide snelheden veranderingen in conformatie vastgesteld. De snelheid bleek een invloed te hebben op de laterale verplaatsing van de eerste rugvin ten opzichte van de rompbewegingen, met grotere magnitudes bij 0,5 BL s-1. De eerste rugvin schommelt met een andere faseverschuiving dan voorspeld wordt door de positie op het lichaam, terwijl de tweede rugvin synchroon beweegt met de axiale musculatuur. De spieren van de eerste rugvin vertonen synchrone bilaterale activatie, terwijl er geen duidelijk patroon is in de tweede rugvin. Deze studie levert het bewijs dat de doornhaai de bewegingen van de eerste rugvin tijdens stabiel zwemmen controleert om de lichaamspositie te stabiliseren. De tweede rugvin daarentegen blijkt in staat te zijn stuwkracht te genereren. Er is dus een dubbele functie van de rugvin bij de doornhaai tijdens stabiel zwemmen.