Redenering en doelstellingen: Het evalueren van de verzwakking, grootte en volume van de pericardiale sinussen en recesses door gebruik te maken van elektrocardiografisch gestuurde, niet-contrast-verrijkte elektronenbundeltomografie (EBT) en de relatie met geslacht, leeftijd en hartvolume te beschouwen.
Methoden: De bevindingen bij 213 opeenvolgende patiënten zonder bekende pericardiale aandoening werden bestudeerd. De patiënten ondergingen EBT-scans van het hart om verkalking van de kransslagaders te evalueren. Er werden incrementele elektrocardiografisch geactiveerde niet-contrasterende beelden verkregen met een belichtingstijd van 100 ms en een plakdikte van 3 mm. Het uiterlijk, de dichtheid en het volume van de pericardiale sinussen en uitsparingen werden berekend.
Resultaten: Bij de 213 patiënten was bij 97,2% ten minste één van de sinussen of recesses zichtbaar op EBT. De sinussen of recesses werden met de volgende frequentie gezien: transversale sinus (93,9%), schuine sinus (71,8%), en superieure aorta recess (51,2%). De gemiddelde verzwakking en het gemiddelde volume waren 9,9 +/- 7,3 Hounsfield eenheden (HU), 12,6 +/- 8,1 HU, en 12,6 +/- 8,7 HU, en 1,9 +/- 1,3 mL, 1,3 +/- 1,0 mL, en 0,8 +/- 0,8 mL, respectievelijk. Het totale volume van de pericardiale sinussen (3,3 +/- 2,2 mL) had geen significante relatie met het totale hartvolume.
Conclusies: Pericardiale sinussen en recesses werden frequent en goed afgebeeld op niet-contrasterende EBT-beelden. Bij patiënten zonder duidelijke pericardiale effusie, werden fysiologische vochtcollecties waargenomen in de transversale en schuine sinussen of andere uitsparingen. Locatie, verzwakking en volume waren behulpzaam bij de differentiatie van normale pericardiale sinussen van pericardiale effusies en mediastinale lymfeklieren.