Harriet Jacobs, voluit Harriet Ann Jacobs, ook Harriet A. Jacobs genoemd, (geboren 1813, Edenton, North Carolina, V.S.-gestorven 7 maart 1897, Washington, D.C.), Amerikaanse abolitioniste en autobiografe die haar eigen ervaringen verwerkte tot een welsprekend en compromisloos slavenverhaal.
Geboren in slavernij, leerde Jacobs toch al op jonge leeftijd lezen. Ze werd als kind wees en kreeg een band met haar grootmoeder van moederszijde, Molly Horniblow, die uit de slavernij was bevrijd. In haar tienerjaren kreeg Jacobs een relatie met een buurman, Samuel Tredwell Sawyer, een jonge blanke advocaat bij wie ze twee kinderen kreeg. Toen ze weigerde de concubine van haar eigenaar te worden, werd ze naar een nabijgelegen plantage gestuurd om te werken. In een poging de verkoop van haar kinderen af te dwingen (die door hun vader werden gekocht en later naar het Noorden werden gestuurd), ontsnapte Jacobs en bracht de volgende zeven jaar ondergedoken door.
Na haar ontsnapping naar het Noorden in 1842 werkte Jacobs als kindermeisje in New York City en verhuisde uiteindelijk naar Rochester, New York, om te werken in de antislavernij leeszaal boven de krant van de abolitionist Frederick Douglass, de North Star. Tijdens een lezingentournee met haar broer begon Jacobs haar levenslange vriendschap met de quakerhervormer Amy Post. Post, en anderen, moedigden Jacobs aan om het verhaal van haar slavernij te schrijven.
Zelf gepubliceerd in 1861, is Incidents in the Life of a Slave Girl waarschijnlijk het meest uitgebreide slavenverhaal geschreven door een vrouw. Jacobs’ verhaal deinst niet terug voor het bespreken van het seksuele misbruik van slaven of de angst van slavenmoeders die geconfronteerd werden met het verlies van hun kinderen. Jacobs’ autobiografie werd herontdekt tijdens de burgerrechtenbeweging van de jaren 1960, maar werd pas in 1981 door geleerden authentiek bevonden en werd daarom vaak beschouwd als een fictief werk.