Helmuth von Moltke

Helmuth von Moltke, (geboren 25 mei 1848, Gersdorff, Mecklenburg -gestorven 18 juni 1916, Berlijn), chef van de Duitse Generale Staf bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zijn wijziging van het Duitse aanvalsplan in het westen en zijn onvermogen om zijn snel oprukkende legers onder controle te houden, droegen in belangrijke mate bij tot de stopzetting van het Duitse offensief aan de Marne in september 1914 en de frustratie van de Duitse inspanningen voor een snelle, beslissende overwinning.

Moltke klom snel op in het Duitse leger en werd in 1882 adjudant van zijn oom en naamgenoot, die chef van de Generale Staf was. De persoonlijke gunsten van de keizers Willem I en Willem II, gekoppeld aan zijn grote naam, verhieven hem tot ambten waarvoor hij volstrekt ongeschikt was. In 1903 werd Moltke kwartiermeester-generaal; drie jaar later volgde hij Alfred von Schlieffen op als chef van de Generale Staf. Hij erfde daarmee Schlieffen’s plan voor een oorlog aan twee fronten, die voorzag in slechts lichte Duitse strijdkrachten tegenover Rusland in het oosten totdat Frankrijk in het westen verslagen was. In het Schlieffen plan tegen Frankrijk zou de Duitse linker (zuidelijke) vleugel Elzas-Lotharingen defensief verdedigen terwijl een overweldigend sterke rechter (noordelijke) vleugel snel zou oprukken door België en Noord-Frankrijk, de Franse legers omsingelen en uiteindelijk helpen omsingelen en ook Parijs veroveren.

Als chef-staf was het Moltke’s voornaamste taak om het Schlieffen plan te herzien om het aan de moderne omstandigheden aan te passen. Maar zijn taak was moeilijk, en toen in augustus 1914 de oorlog uitbrak voldeed Moltke niet aan de eisen. Hij stond verscheidene legeraanvoerders van de Duitse linkervleugel toe om in Frankrijk aan te vallen in plaats van in de verdediging te blijven. Bovendien versterkte hij deze aanvallen met divisies van de cruciale rechtervleugel en stuurde vervolgens nog een aantal divisies naar het Oostfront om de Russische opmars naar Oost-Pruisen tegen te houden. Het Duitse opperbevel verloor het contact met de oprukkende legers van de rechtervleugel en de bewegingen van de samenstellende eenheden van die vleugel werden onsamenhangend. Deze en andere factoren leidden er niet alleen toe dat de rechtervleugel er niet in slaagde de Franse linkerflank te omsingelen, maar ook dat de rechtervleugel zelf het slachtoffer werd van een Franse en Britse flankaanval die het hele Duitse offensief in de Slag om de Marne (6-12 september 1914) tot staan bracht. Moltke’s stemming werd in deze periode steeds wanhopiger, en uiteindelijk deed hij volledig afstand van de verantwoordelijkheid. Op 14 september 1914 verving Keizer Willem II Moltke als chef-staf, hoewel hij het nominale bevel behield tot het einde van het jaar. Een snelle overwinning in het westen was Duitsland ontglipt, en binnen enkele maanden na de Slag aan de Marne was het Westelijk Front overgegaan in een moordende en statische loopgravenoorlog die bijna drie jaar lang onverminderd zou voortduren. Moltke stierf als een gebroken man minder dan twee jaar later.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.