In 1856 verhuisde de classicus Henry Liddell, van Liddell and Scott’s Greek-English Lexicon, naar Christ Church, Oxford, waar hij tot decaan was benoemd. Bij hem waren zijn vrouw en een flinke kinderschare, waarvan hun tweede dochter Alice in het licht van de ontwikkelingen het meest interessant was. Het gezin raakte spoedig bevriend met een van de vrijgezelle dons van Christ Church, de wiskundige Charles Lutwidge Dodgson. Zelf de oudste broer van acht broers en zussen, kon Dodgson goed overweg met kinderen, die hem aardig vonden en genoten van zijn vermogen om hen vreemde, exotische en innemende grillige verhalen te vertellen.
Op die bewuste julidag, toen Alice tien was, vertrokken zij en twee van haar zusjes vanaf Folly Bridge in een roeiboot met de 30-jarige Dodgson en een vriend van hem, een don genaamd Robinson Duckworth van het Trinity College, langs de Isis voor een picknick in Godstow. Onderweg vroegen de meisjes Dodgson hun een verhaal te vertellen en hij antwoordde met een verhaal dat hij onderweg verzon over de fantastische wereld die een meisje genaamd Alice ontdekte toen ze door een konijnenhol kroop. De echte Alice was zo opgetogen dat ze hem vroeg het voor haar op te schrijven, wat hij nu deed, met enkele extra episodes toegevoegd, en met zijn eigen illustraties. Later liet hij Alice’s Adventures Under Ground zien aan zijn vriend, de Schotse schrijver George Macdonald, wiens kinderen er zo weg van waren, dat Dodgson werd aangemoedigd op zoek te gaan naar een uitgever. Alice’s Adventures in Wonderland verscheen in 1865 bij Macmillan onder het pseudoniem Lewis Carroll, dat tot stand kwam na een ingewikkeld proces waarbij de namen Charles Lutwidge in het Latijn werden veranderd in Carolus Ludovicus en omgekeerd. Het boek had het voordeel van verbazingwekkende illustraties van John Tenniel. Through the Looking Glass and What Alice Found There volgde in 1871. De twee werken behoren tot de populairste en beroemdste kinderboeken in de Engelse taal en zijn, net als de beste kinderliteratuur, ook geliefd bij volwassenen. Een autoriteit op dit gebied en zelf een kinderboekenschrijver, wijlen Roger Lancelyn Green, noemde ze ‘de perfecte schepping van de logische en wiskundige geest toegepast op het pure en onvervalste vermaak van kinderen…’
Er bestaat geen twijfel over dat Alice Liddell haar naam gaf aan de fictieve Alice, hoewel Dodgson altijd heeft ontkend dat hij een portret van haar voor ogen had. De fictieve Alice was op dezelfde dag jarig als de echte, 4 mei, en in het gedicht in Through the Looking Glass dat begint met ‘A boat under a sunny sky,’ staat in de eerste letter van elke regel de volledige naam van de echte Alice – Alice Pleasance Liddell. Overigens schijnt ook het karakter van de Rode Koningin in Through the Looking Glass iets te danken te hebben aan de alarmerende gouvernante van de Liddell kinderen.
De vriendschap tussen de Liddells en Dodgson was in 1863 verbroken, om onduidelijke redenen – de betreffende bladzijde uit zijn dagboek is door een van zijn nazaten uitgeknipt – maar het kan zijn dat mevrouw Liddell zich ongemakkelijk voelde over hem en Alice. Na een paar maanden werden de beleefde relaties hervat, maar de eerdere hartelijkheid keerde niet terug.
In 1876 volgde nog een meesterwerk, The Hunting of the Snark. Dodgson publiceerde ook andere dichtbundels, evenals geleerde boeken over wiskunde, en hij vond gadgets, puzzels en spelletjes uit, waaronder een voorloper van Scrabble. Hij bleef vrijgezel tot zijn dood in 1898, enkele dagen voor zijn 66ste verjaardag. Er is veel inkt gevloeid over wat nu precies de aard was van zijn gevoelens voor Alice Liddell en de vele andere jonge meisjes die hij kende en liefhad. Hij was een uitstekend fotograaf en zijn voorliefde voor het maken van foto’s van jonge meisjes in hun blootje maakt het moeilijk om niet te denken dat er een diepe kern van seksuele gevoelens aanwezig was, maar het bewijs suggereert sterk dat dit nooit openlijk werd geopenbaard en dat hij nooit een van hen molesteerde.
Leice Liddell groeide op als een schoonheid en in de jaren 1870 schijnt zij de jongste zoon van Koningin Victoria, Prins Leopold, Hertog van Albany, te hebben aangetrokken, maar daar kwam niets van, hoewel hij later peetvader werd van een van Alice’s zonen. In 1880 trouwde ze met een man genaamd Reginald Hargreaves. Dodgson stuurde hen een huwelijksgeschenk. Toen Hargreaves in 1926 overleed, had Alice zo weinig geld dat ze het manuscript van Alice’s ondergrondse avonturen, dat Dodgson haar had gegeven, bij Sotheby’s liet veilen. Het bracht 15.400 pond op (wat vandaag overeenkomt met 450.000 pond of meer). In haar laatste jaren zei ze dat ze ‘het zat was Alice in Wonderland te zijn’. Ze stierf in 1934 op 82-jarige leeftijd.