De hypofyse wordt vaak de meesterklier genoemd omdat zij veel van de endocriene processen regelt die nodig zijn voor groei en ontwikkeling, regulering van de stofwisseling, geslachtsrijping en voortplanting, het op gang brengen en houden van lactatie, de reactie op stress en de regulering van de waterhuishouding. De hypofyse is verdeeld in twee kwabben – de voorste hypofyse en de achterste hypofyse. De voorste hypofyse bestaat uit gespecialiseerde cellen, die elk verantwoordelijk zijn voor de productie en afscheiding van één enkel hormoon als reactie op hormoonsignalen van zowel de hypothalamus als de perifere endocriene klieren. De hypofyse achteraan kan worden beschouwd als een verlengstuk van de hypothalamus en synthetiseert geen hormonen, maar geeft door de hypothalamus geproduceerde hormonen af als reactie op de juiste stimuli. Aandoeningen van de voorste en achterste hypofyse worden gekenmerkt door een overmaat of insufficiëntie van hormonen en het klinisch laboratorium speelt vaak een cruciale rol in de diagnose van deze aandoeningen en in het opvolgen van de respons van de patiënt op de therapie. Dit hoofdstuk behandelt de fysiologische effecten van de hormonen in de voorste en achterste hypofyse, beschrijft de regulatiemechanismen die verantwoordelijk zijn voor hun afgifte, definieert klinische tekenen en symptomen die consistent zijn met een ontregelde functie van hypofyses en geeft suggesties voor geschikte klinische laboratoriumtests voor de evaluatie van vermoedelijke hypofysedisfuncties.