Op het Titicacameer leeft een oud volk, de Uros, op eilanden die zijn gemaakt van levend riet dat rond het meer drijft. Het Uros-volk leeft al honderden jaren op het meer. Ze werden gedwongen zich op de drijvende eilanden te vestigen toen de Inca’s hun land uitbreidden. In de schaduw van de Andes, op ’s werelds hoogst bevaarbare meer, leven zij van de visvangst en van de verkoop van hun riethandwerk aan toeristen.
De Uros gebruiken het totorariet, dat overvloedig aanwezig is langs de oevers van het meer, om hun huizen, hun meubels, hun boten en de eilanden waarop zij leven te maken. Hun boten, die de vorm hebben van kano’s, maar met dierenkoppen aan de boeg, worden gebruikt om te vissen en om bezoekers naar de eilanden te brengen, die gewoonlijk op de bodem van het meer zijn afgemeerd, maar indien nodig kunnen worden verplaatst. Omdat het riet van de bodem van de eilanden, die vier tot acht voet dik is, uiteenvalt, moeten de bewoners meer toevoegen aan het oppervlak, dat zacht en soms sponsachtig is.
Elk eiland heeft een verzameling eenvoudige, rieten huisjes, en het grootste eiland heeft een uitkijktoren: oorspronkelijk werd de mobiliteit van de eilanden gebruikt als een verdedigingsmechanisme. Er zijn zelfs piepkleine bijgebouw-eilandjes ontstaan, en de wortels van de bijgebouw-eilandjes helpen het afval te absorberen. Maar ondanks de traditionele levensstijl is de Uros-bevolking niet tegen moderne voorzieningen. Sommige gezinnen hebben motorboten of zonnepanelen, en op het hoofdeiland is een radiostation dat elke dag enkele uren muziek uitzendt. De eilanden kunnen van beide kanten van het meer worden bereikt, hoewel Puno, Peru, waarschijnlijk het gemakkelijkste punt van toegang is. Neem contact op met plaatselijke reisbureaus voor meer informatie.