Naast de Verenigde Staten gebruiken ook andere landen de Amerikaanse dollar als hun officiële munteenheid, een proces dat bekend staat als officiële dollarisatie. Zo gebruikt Panama sinds 1904 de dollar naast de Panamese balboa als wettig betaalmiddel met een omrekeningskoers van 1:1. Ecuador (2000), El Salvador (2001) en Oost-Timor (2000) hebben alle onafhankelijk de munt ingevoerd. De voormalige leden van het door de VS bestuurde Trustgebied van de eilanden in de Stille Oceaan, waaronder Palau, de Federale Staten van Micronesië en de Marshalleilanden, hebben er na hun onafhankelijkheid voor gekozen geen eigen munteenheid uit te geven, aangezien zij alle sinds 1944 de Amerikaanse dollar gebruiken. Twee Britse afhankelijkheidsgebieden gebruiken ook de Amerikaanse dollar: de Britse Maagdeneilanden (1959) en de Turks- en Caicoseilanden (1973). De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba, nu bekend als Caribisch Nederland, hebben de dollar op 1 januari 2011 ingevoerd, als gevolg van de ontbinding van de Nederlandse Antillen.
De Amerikaanse dollar is een officiële munteenheid in Zimbabwe, samen met de euro, het pond sterling, de pula, de rand en diverse andere munteenheden.
Sommige landen die de Amerikaanse dollar hebben ingevoerd, geven hun eigen munten uit: Zie Ecuadoriaanse centavo munten, Panamese Balboa en Oost-Timor centavo munten.
Een serie Zimbabwaanse Bond Coins werd op 18 december 2014 in omloop gebracht in coupures van 1, 5, 10, en 25 cent. In maart 2015 werd een obligatiemunt van 50 cent uitgebracht. Deze munten zijn gekoppeld aan dezelfde koers als Amerikaanse munten.
Enkele andere landen koppelen hun munt aan de Amerikaanse dollar tegen een vaste wisselkoers. De lokale valuta’s van Bermuda en de Bahama’s kunnen vrij worden ingewisseld tegen een 1:1 verhouding voor USD. Argentinië hanteerde van 1991 tot 2002 een vaste wisselkoers van 1:1 tussen de Argentijnse peso en de U.S. dollar. De valuta’s van Barbados en Belize zijn eveneens inwisselbaar tegen een verhouding van ongeveer 2:1. De Nederlands-Antilliaanse gulden (en zijn opvolger de Caribische gulden) en de Arubaanse florijn zijn aan de dollar gekoppeld tegen een vaste koers van 1:1,79. De Oost-Caribische dollar is gekoppeld aan de dollar tegen een vaste koers van 2,7:1, en wordt gebruikt door alle landen en gebieden van de OECS behalve de Britse Maagdeneilanden. In Libanon is één dollar gelijk aan 1500 Libanese pond, en wordt hij door de lokale valuta als de facto wettig betaalmiddel gebruikt. De wisselkoers tussen de Hong Kong dollar en de Amerikaanse dollar is eveneens sinds 1983 gekoppeld tegen HK$7,8/USD, en de pataca van Macau, gekoppeld aan de Hong Kong dollar tegen MOP1,03/HKD, is indirect gekoppeld aan de Amerikaanse dollar tegen ruwweg MOP8/USD. Verschillende olieproducerende Arabische landen aan de Perzische Golf, waaronder Saoedi-Arabië, koppelen hun valuta aan de dollar, omdat de dollar de valuta is die in de internationale oliehandel wordt gebruikt.
De renminbi van de Volksrepubliek China werd in het midden van de jaren negentig informeel en controversieel aan de dollar gekoppeld tegen 8,28 yen/USD. Maleisië koppelde zijn ringgit in september 1998, na de financiële crisis, aan RM3,8/USD. Op 21 juli 2005 hebben beide landen hun koppeling opgeheven en zijn ze overgestapt op een beheerste zwevende wisselkoers ten opzichte van een valutamand. Koeweit heeft op 20 mei 2007 hetzelfde gedaan. Na drie jaar van langzame appreciatie is de Chinese yuan echter sinds juli 2008 de facto opnieuw gekoppeld aan de dollar tegen een waarde van 6,83 yen/USD; hoewel er geen officiële aankondiging was gedaan, is de yuan sindsdien binnen een smalle band rond die waarde gebleven, vergelijkbaar met de Hongkong dollar.
Er zijn verschillende landen die een kruipend koppelingsmodel gebruiken, waarbij de valuta wordt gedevalueerd tegen een vast tarief ten opzichte van de dollar. Zo wordt de Nicaraguaanse córdoba met 5% per jaar gedevalueerd.
Wit-Rusland daarentegen koppelde zijn munt, de Wit-Russische roebel, in 2009 aan een mandje buitenlandse valuta’s (Amerikaanse dollar, euro en Russische roebel). In 2011 leidde dit tot een valutacrisis toen de regering haar belofte om Wit-Russische roebels tegen een vaste wisselkoers in vreemde valuta om te zetten, niet meer kon nakomen. De wisselkoers van de BYR daalde met tweederde, alle importprijzen stegen en de levensstandaard daalde.
In sommige landen, zoals Costa Rica en Honduras, wordt de Amerikaanse dollar algemeen aanvaard, hoewel hij officieel niet als wettig betaalmiddel wordt beschouwd. In het noordelijke grensgebied van Mexico en in de belangrijkste toeristengebieden wordt de dollar geaccepteerd alsof het een tweede wettig betaalmiddel is. Veel Canadese handelaren in de buurt van de grens, evenals grote winkels in grote steden en grote toeristische trekpleisters in Peru, accepteren ook Amerikaanse dollars, zij het meestal tegen een waarde die de handelaar bevoordeelt. In Cambodja zijn de Amerikaanse biljetten vrij in omloop en wordt voor grote aankopen de voorkeur gegeven aan de Cambodjaanse riel, waarbij de riel als wisselgeld wordt gebruikt om 1 USD te wisselen. Na de Amerikaanse interventie van Afghanistan worden Amerikaanse dollars aanvaard als wettig betaalmiddel.