Jacques Villeneuve

Vroege carrièreEdit

In 1984, twee jaar na de dood van zijn vader, vroeg Villeneuve aan zijn moeder of hij in de voetsporen van zijn vader mocht treden en motor mocht gaan racen. Zijn moeder, Joann, beloofde dat ze hem zou toestaan een kart te besturen als hij goede cijfers zou halen voor een van zijn zwakste vakken, wiskunde. Villeneuve zette zich in op school en haalde al snel de cijfers die zijn moeder nodig had om haar belofte na te komen. Een jaar later mocht hij van Joann een 100 cc kart besturen op een kartbaan in Imola. De eigenaars van het circuit, Luigi en Massimo Buratti, waren onder de indruk van hem en nadat hij zich had bewezen in een 100 cc machine, stapte hij over naar de 135 cc versie voordat hij, op dezelfde dag, het Grand Prix circuit op mocht met een Formule Vier auto.

Spoedig schreef Villeneuve’s oom, Jacques Sr., hem in bij de Jim Russell Racing Driver School in Mont Tremblant, Quebec. Villeneuve’s cursus duurde drie dagen en in die tijd toonde hij een grote mate van concentratie voor een jongen van zijn leeftijd. Aan het einde van zijn cursus ontving de jonge Canadees zijn diploma en hoofdinstructeur Gilbert Pednault verklaarde Villeneuve als de beste student die hij ooit gezien had. Tijdens de zomer van 1987, ging Villeneuve naar een raceschool, opgezet door voormalig instructeur Richard Spenard. In ruil voor hulp in de garage, kreeg Villeneuve begeleiding op het gebied van racevaardigheden terwijl hij probeerde zijn vaardigheden aan te scherpen. Op zeventienjarige leeftijd was Villeneuve te jong om een racelicentie te krijgen in zowel zijn geboorteland Canada als Italië en dus kreeg hij, met hulp van de Canadese Automobielfederatie, een licentie van Andorra.

In 1988 deed de zeventienjarige mee aan de Alfa Cup en eindigde, tegen voormalig Formule 1-coureurs Johnny Cecotto en Mauro Baldi, de race in twee ronden op de tiende plaats. Twee weken later op Monza moest Villeneuve het opnemen tegen Riccardo Patrese en Nicola Larini.

Villeneuve nam van 1989 tot en met 1991 deel aan de Italiaanse Formule 3 series, maar maakte geen indruk.

In 1992 nam hij deel aan de Japanse Formule 3 series met het TOM’s team, won drie races en werd tweede in het kampioenschap, evenals derde in de niet-kampioenswedstrijd Macau Grand Prix. Daniel Desmarais fungeerde als Jacques’ begeleider tijdens zijn seizoen in Japan.

Villeneuve ontving al snel een uitnodiging van Craig Pollock om eenmalig mee te doen aan de Trois Rivières Formula Atlantic race, Villeneuve eindigde de race als derde en Pollock was onder de indruk van Villeneuve, waardoor hij voor hem regelde dat hij het komende seizoen in de Noord-Amerikaanse Toyota Atlantic series zou racen.

Tijdens het seizoen 1993, pakte Villeneuve zeven pole positions en vijf race-overwinningen uit de 15 races. However, a few crucial driving errors cost him the series title and so finished his debut season third in the standings.

CART IndyCar World SeriesEdit

Villeneuve’s 1995 Indianapolis 500-winning car.

Villeneuve racing in the 1995 PPG IndyCar World Series at Mid-Ohio Sports Car Course

His Forsythe-Green team took Villeneuve up a level into the IndyCar championship in 1994. In his first year, Villeneuve came second at that year’s Indianapolis 500 and won his first race at Road America, the circuit where his uncle had become the first Canadian to win a CART race nine years before. Villeneuve eindigde het seizoen op de zesde plaats; 131 punten achter kampioen Al Unser Jr. en won ook de Rookie of the Year award.

Villeneuve begon de 1995 campagne sterk, en won de eerste race in de straten van Miami. Samen met de overwinning in Miami kwamen drie andere overwinningen, de meest significante daarvan kwam in Indianapolis voor de Indy 500. Ondanks een twee ronden durende penalty tijdens de race, vocht Villeneuve zich terug door het veld. Villeneuve lag tweede met minder dan 10 ronden te gaan en eiste de leiding over van zijn mede-Canadees Scott Goodyear nadat Goodyear bestraft was omdat hij de pace-car voor de herstart gepasseerd was. Met Goodyear uit beeld won Villeneuve de race met twee seconden voorsprong op de Braziliaan Christian Fittipaldi.

Zijn prestaties, maar ook zijn familienaam, brachten hem onder de aandacht van Frank Williams, Managerial Director van het Williams Grand Prix team. Williams tekende hem voor zijn Formule 1 team voor 1996 en Villeneuve begon met het testen van de Williams F1 auto in 1995 na het IndyCar seizoen. Villeneuve was de laatste CART IndyCar World Series kampioen voordat de 1996 CART/IRL split twee rivaliserende series creëerde: De Indy Racing League (IRL) en de Champ Car World Series.

Formule 1Edit

WilliamsEdit

Villeneuve rijdt voor het Williams Formule 1-team tijdens de Canadese Grand Prix van 1996.

1996

Villeneuve tekende een tweejarig contract bij Williams met een optiejaar beschikbaar. Villeneuve maakte indruk tijdens zijn debuutrace in Australië, waar hij pole position pakte en bijna de race won. Maar door een olielek werd Villeneuve gedwongen te vertragen en teamgenoot Damon Hill te laten passeren en de overwinning te pakken in de eerste ronde van het kampioenschap. De Canadees slaagde er echter in om de tweede plaats vast te houden. Het zou nog elf jaar duren voordat een andere coureur bij zijn debuut op het podium eindigde, namelijk Lewis Hamilton tijdens de Grand Prix van Australië in 2007.

Vier ronden na het seizoen won Villeneuve zijn eerste Formule 1-race op de Nürburgring. Villeneuve won nog eens drie races en wist de titelstrijd naar de laatste ronde op Suzuka te brengen. De Canadees en teamgenoot Damon Hill waren de enige coureurs die de titel konden winnen, maar met een gat van negen punten tussen de twee voorafgaand aan de laatste race, waren zijn kansen op de titel klein. Uiteindelijk won Hill de race en het kampioenschap, terwijl Villeneuve in ronde 37 met pensioen ging nadat zijn rechter achterwiel losschoot.

Door 4 races te winnen in zijn debuutseizoen, pakte Villeneuve het record voor meeste overwinningen voor een rookie. Hij werd ook de enige rookie in de geschiedenis van de Formule 1 die als tweede eindigde in het kampioenschap. Beide records werden later geëvenaard door Lewis Hamilton in 2007.

1997

Damon Hill werd door Williams afgezet voor het seizoen 1997, waardoor Villeneuve de belangrijkste rijder van het team werd. Heinz-Harald Frentzen werd binnengehaald om Hill te vervangen. Villeneuve daagde opnieuw uit voor de titel, maar in plaats van Hill, moest de Canadees het opnemen tegen tweevoudig wereldkampioen Michael Schumacher.

David Coulthard won de eerste race in Australie, maar Villeneuve pakte de volgende twee overwinningen in Brazilie en Argentinie. Er volgden nog vijf overwinningen in de Spaanse, Britse, Hongaarse, Oostenrijkse en Luxemburgse Grand Prix, en tien pole positions. Zijn grootste rivaal, Michael Schumacher, had zelf ook vijf overwinningen en dat zorgde voor een krachtmeting tijdens de laatste race van het seizoen.

In Suzuka, de voorlaatste race van het seizoen, startte Villeneuve op pole maar werd achteraan de grid gezet na het negeren van gele vlaggen tijdens de zaterdag training. Een beroep van Williams zorgde ervoor dat zijn positie werd hersteld. Villeneuve eindigde als 5e maar werd gediskwalificeerd uit de race waardoor Schumacher met een punt voorsprong aan de leiding van het rijders kampioenschap ging

De titel ging naar de laatste ronde in Jerez. Villeneuve werd rijders wereldkampioen in slechts zijn tweede seizoen. Maar de race werd herinnerd door een zeer controversiële botsing tussen hem en titel rivaal Michael Schumacher. Toen Villeneuve in de 48e ronde Schumacher in de Dry Sac-bocht passeerde, draaide de Duitser in op de auto van de Canadees, waardoor Villeneuve met een beschadigde sidepod kwam te zitten. Villeneuve herstelde zich echter en pakte de derde plaats terwijl Schumacher met pensioen ging. De FIA oordeelde dat Schumachers actie opzettelijk was en diskwalificeerde hem voor het kampioenschap. In de nasleep van de botsing werd Villeneuve kritisch over Schumacher en zijn rijstijl. In 2006 merkte hij in een interview op dat hij dacht dat Schumacher “vergeten zou zijn als hij met pensioen zou gaan.”

Villeneuve rijdend voor Williams tijdens de Italiaanse Grand Prix van 1998.

1998

Villeneuve’s carrière ging hard achteruit na zijn WK-titel. Hij bleef bij Williams in 1998 (en werd de eerste Williams-coureur sinds Keke Rosberg in 1982 die bij het team bleef voor zijn titelverdediging), maar hij worstelde met een ondergemotoriseerde Mecachrome-motor. Dit waren in feite gerebadged Renault V10-motoren van het vorige seizoen die ondanks enige ontwikkeling qua vermogen waren ingehaald door zowel Ferrari als de door Mercedes-Benz aangedreven McLarens. Hij slaagde er niet in ook maar één race te winnen (zoals Hill het seizoen voordien), hoewel hij twee keer op het podium eindigde in Duitsland en Hongarije. Villeneuve eindigde als vijfde in het rijderskampioenschap met 21 punten, 79 punten achter kampioen Mika Häkkinen in de McLaren-Mercedes.

British American RacingEdit

Villeneuve reed voor BAR in het eerste seizoen van het team, tijdens de Canadese Grand Prix van 1999.

1999

In 1999 sloot Villeneuve zich aan bij het nieuw opgerichte British American Racing (BAR) team, mede opgericht en deels eigendom van Villeneuve’s persoonlijke manager, Craig Pollock, en van Adrian Reynard. Zijn teamgenoot was de Braziliaan Ricardo Zonta. Er was veel mediahype over het nieuwe team, maar ondanks de hoge verwachtingen kende BAR een matig seizoen: de auto werd uit de eerste elf races van het seizoen teruggetrokken en scoorde geen enkel kampioenschapspunt. Soms liet de wagen een veelbelovend tempo zien, met Villeneuve op de derde plaats in Barcelona, maar vaak verpestten technische problemen zijn kansen. Villeneuve had een crash met hoge snelheid tijdens de training van de Belgische Grand Prix in de Eau Rouge bocht, waar hij ongedeerd uit kwam.

2000

Ondanks het gebrek aan een competitieve auto in 1999, bleef Villeneuve trouw aan Pollock’s team, net als Zonta. De Supertec-motoren van het vorige seizoen werden vervangen door Honda-motoren, en het nieuwe BAR-Honda-pakket bleek concurrerender te zijn. Villeneuve eindigde zeven keer in de punten en verzekerde zich bijna van een podiumplaats tijdens de Grand Prix van de Verenigde Staten.

2001

Villeneuve rijdt voor BAR tijdens de Grand Prix van Canada in 2001.

Zonta verliet BAR in 2001 om bij Jordan te gaan werken als testrijder. Zonta werd vervangen door de ervaren Fransman Olivier Panis. Villeneuve was betrokken bij een crash tijdens de Grand Prix van Australië, de eerste race van het seizoen, toen hij de achterkant van de Williams van Ralf Schumacher raakte. Een baancommissaris kwam om het leven toen een verdwaalde band hem in de borst trof. Villeneuve scoorde vijf punten minder dan het seizoen ervoor, maar eindigde twee keer op het podium in Spanje en Duitsland. Dat laatste was de laatste podiumplaats uit zijn Grand Prix-carrière.

Villeneuve in 2002.

2002

Pollock werd in 2002 uit zijn functie als teammanager gezet en vervangen door Prodrive-baas David Richards. Samen met Pollock ontsloeg Richards technisch directeur Malcolm Oastler en vijftig personeelsleden van BAR. Richards begon al snel te discussiëren over Villeneuve’s £15 miljoen jaarsalaris. Vanaf dit moment voelde Villeneuve zich minder op zijn gemak bij het team. De BAR 004 bleek een veel minder competitieve auto te zijn dan de vorige twee. Zowel Villeneuve als Panis scoorden niet consequent met slechts zeven punten tussen hen in, Villeneuve scoorde vier punten tegen Panis drie.

2003

Villeneuve reed voor BAR tijdens de Grand Prix van de Verenigde Staten van 2003. Villeneuve viel tien ronden voor het einde uit met een motorprobleem

Met nog één jaar te gaan op zijn contract sloeg Villeneuve een lucratief aanbod af om een seizoen in CART te racen alvorens terug te keren naar BAR voor 2004 en 2005, een deal waarover Villeneuve beweerde te hebben gesproken maar die nooit voor hem werd gemaakt om te ondertekenen. In plaats daarvan besloot hij zijn huidige deal af te wachten in de hoop het volgende jaar bij een ander Grand Prix team aan de slag te kunnen. Villeneuve werd vergezeld door Jenson Button van Renault in 2003 toen Panis een positie kreeg aangeboden bij Toyota. Button zou de tweede van Villeneuve’s teamgenoten blijken te zijn die hem voorbijstreefde in het rijderskampioenschap, omdat, in tegenstelling tot Villeneuve, Button in staat was om consistent te scoren met de BAR 005, door gemiddeld elke twee races in de punten te eindigen.

Villeneuve kreeg kritiek van de media omdat hij werd voorbijgestreefd door zijn onervaren teamgenoot en nog voor de laatste ronde in Japan werd hij vervangen door voormalig Brits Formule 3-kampioen Takuma Sato.

RenaultEdit

Met geen contract voor 2004 was Villeneuve gedwongen een sabbatical te nemen, maar hij bleef volhouden dat hij terug wilde keren in de sport. Hij bleef trainen en maakte een speciale verschijning op het Goodwood Festival of Speed in de Ferrari van zijn overleden vader. In september keerde Villeneuve terug in de Formule 1 en reed hij de laatste drie Grands Prix van het seizoen voor het Franse Renault-team. Jarno Trulli was uit de gratie gevallen en teambaas Flavio Briatore dacht dat Villeneuve een gokje waard zou zijn. Hoewel Villeneuve had beloofd Renault te helpen de tweede plaats in het constructeurskampioenschap te bemachtigen, vóór zijn voormalige team BAR, scoorde hij geen enkel punt en slaagde hij er niet in ook maar één race in de eerste ronde te finishen; Renault nam genoegen met de derde plaats in het eindklassement. Villeneuve gaf toe dat het gedwongen oponthoud hem veel tijd had gekost. De auto’s waren zoveel sneller dan in 2003 dat hij moeite had om zich aan te passen, en met de opkomende Fernando Alonso als teamgenoot werd zijn taak alleen maar moeilijker. Vlak voor zijn comeback bij Renault, die 3 races duurde, tekende Villeneuve een tweejarig contract voor Sauber, vanaf 2005.

SauberEdit

Villeneuve rijdt voor Sauber tijdens de Canadese Grand Prix van 2005.

2005

Bij zijn debuut voor Sauber tijdens de Grand Prix van Australië startte hij op de vierde plaats, maar hij eindigde de race negen plaatsen lager als dertiende en een ronde achterstand. Tijdens de eerste drie races was hij de traagste rijder op Michelin-banden, en de geruchten deden de ronde dat hij spoedig zou worden vervangen. De geruchten bleken ongegrond, en in Imola scoorde hij zijn eerste punten voor het team met een vierde plaats. De druk was snel weer op hem toen hij teamgenoot Felipe Massa van de baan dwong toen hij de Braziliaan probeerde in te halen in Monaco, waardoor hun beide races werden verpest.Tegen het einde van het seizoen verbeterde zijn tempo en scoorde hij meer punten in België, waar hij zesde werd en Massa voorbleef in de tussenstand van het kampioenschap, hoewel Massa hem voorbijstreefde nadat hij zesde was geworden in de seizoensfinale in China. Qua snelheid waren de twee teamgenoten tegen het einde van het jaar redelijk aan elkaar gewaagd. Massa werd later ingelijfd bij Ferrari om Michael Schumacher’s 2006 campagne te ondersteunen.

Na veel onzekerheid, bevestigde BMW eind 2005 dat Villeneuve in 2006 voor BMW Sauber zou racen. GP2-koploper Heikki Kovalainen en Indycar-kampioen Dan Wheldon werden beide in verband gebracht met het stoeltje, maar BMW koos ervoor Villeneuve’s contract na te komen; het contract openbreken zou mogelijk een dure exercitie zijn geweest die hen zo’n $2 miljoen zou hebben gekost, en Villeneuve was populair bij de sponsors en het teampersoneel.

2006

Villeneuve tijdens de Grand Prix van Canada in 2006.

Tijdens het tussenseizoen vonden er diverse veranderingen plaats bij Sauber. Ten eerste werd het Zwitserse team opgekocht door BMW en omgedoopt tot BMW Sauber. De Duitse fabrikant wilde een eigen fabrieksteam oprichten na een samenwerking van zes jaar met Villeneuve’s voormalige werkgever Williams. Bovendien verliet Massa Sauber voor de vacante rol die Rubens Barrichello bij Ferrari had achtergelaten en Nick Heidfeld werd binnengehaald om hem te vervangen. Villeneuve scoorde zeven punten tijdens de eerste twaalf ronden van het seizoen. Maar tijdens de Grand Prix van Duitsland had Villeneuve naar verluidt een blessure opgelopen bij een crash in ronde 31.

Villeneuve loopt weg van zijn gecrashte F1.06 tijdens de Grand Prix van Duitsland in 2006, zijn laatste F1-race.

Testcoureur Robert Kubica verving Villeneuve in Hongarije en reed ondanks de chaotische natte omstandigheden naar een solide zevende plaats, maar werd later gediskwalificeerd omdat zijn auto te licht was. Binnen enkele dagen kondigden BMW en Villeneuve aan dat ze met onmiddellijke ingang uit elkaar waren gegaan. De reden voor zijn vertrek werd later bekend dat hij simpelweg geen deel wilde uitmaken van een mogelijke “shoot-out” met Kubica, omdat hij vond dat hij zichzelf al had bewezen.

Latere pogingenEdit

Villeneuve was dicht bij het tekenen bij Stefan GP voor het 2010 Formule 1 seizoen, en ondernam een zitje passing, maar de FIA certificeerde Stefan GP niet voor competitie in 2010. Villeneuve verklaarde dat hij nog steeds op zoek was naar verdere mogelijkheden in de Formule 1 in 2010 en 2011.

Midden juli 2010 kwamen er berichten uit de Duitse media waaruit bleek dat Villeneuve bezig was met het samenstellen van een inschrijvingsvoorstel om in 2011 met zijn eigen team onder de naam “Villeneuve Racing” op de Formule 1 grid te verschijnen. Villeneuve Racing zou voldoen aan de criteria van de FIA en zou samen met twee andere teams op een shortlist staan van teams die in aanmerking komen voor een plaats op de grid. Villeneuve gaf vervolgens een verklaring uit waarin hij het bestaan van de inschrijving bevestigde, en dat het om een samenwerking met het Italiaanse Durango-team ging.

Le MansEdit

Villeneuve werd gekoppeld aan zijn ex-Formule One-coureur Marc Gené, en de Fransman Nicolas Minassian sloot zich bij hen aan. Hier wordt de Peugeot 908 HDi FAP met nummer zeven van het trio klaargemaakt voor de race van Le Mans.

Op 10 januari 2007, bij de lancering van het Le Mans-prototype van de 908 HDi FAP met dieselmotor, werd Villeneuve bevestigd als een van de negen coureurs van Peugeot Sport voor de 24 uur van Le Mans 2007. Dit was zijn eerste race in een sportwagen sinds hij in 1992 bij Toyota werkte. Voor de race deelde Villeneuve de wagen No.7 met Marc Gené en Nicolas Minassian. Villeneuve zette de snelste tijd van de drie coureurs neer in de kwalificatie en plaatste de auto daarmee op de vierde startplaats. De auto reed een groot deel van de race op de tweede plaats, tot hij om 12.39 uur met motorproblemen naar de pits moest. De auto werd officieel om 13.42 uur uit de race gehaald, met nog 100 minuten te gaan, nadat het team had besloten dat het probleem niet kon worden verholpen.

In de race van 2008 eindigden Villeneuve en zijn Peugeot-team nr. 7 als tweede. Het team leidde gedurende enkele uren, maar begon hun voorsprong te verliezen toen het regende. Ze verloren de leiding in het 15e uur tijdens een pitstop wissel. Het Audi team (nr 2) won nadat het de laatste 10 uur aan de leiding had gereden.

Villeneuve heeft sindsdien toegezegd te blijven deelnemen aan het evenement totdat hij het wint, en wordt daarbij gesteund door Allan McNish. Als hij de 24 uur van Le Mans wint, zou hij de eerste zijn sinds Graham Hill die de Triple Crown van de autosport wint, na eerder zowel de Indianapolis 500 als het wereldkampioenschap Formule 1 te hebben gewonnen.

NASCAREdit

Villeneuve racet in de NASCAR Sprint Cup Series begin 2008.

In een interview met Autosport magazine bevestigde Villeneuve’s manager Craig Pollock dat Villeneuve’s Formule 1-carrière voorbij was. Op 24 augustus 2007 werd bekend dat Villeneuve de resterende zeven races in de Craftsman Truck Series zou rijden met een Toyota Tundra voor Bill Davis Racing en in 2008 een voltijds Sprint Cup Series-programma zou gaan rijden. In Villeneuve’s eerste Truck Series race op 22 september 2007, op Las Vegas Motor Speedway, kwalificeerde hij zich als zevende en eindigde als 21e. Hij maakte zijn NASCAR Nextel Cup-racedebuut in de UAW-Ford 500 op Talladega Superspeedway in Alabama in het weekend van 5-7 oktober 2007. Hij kwalificeerde zich als zesde, maar door zijn gebrek aan ervaring met dit type auto koos hij ervoor om achteraan het veld te starten en reed daar het grootste deel van de wedstrijd. Hij eindigde als 21ste door een groot aantal ongevallen en mechanische pech bij de andere wagens. Villeneuve slaagde er niet in om zich te kwalificeren voor de Daytona 500 van 2008. Hij verloor zijn plaats in de 27 van Bill Davis Racing door het verlies van sponsoring, twee dagen nadat hij in zijn kwalificatierace een kettingbotsing veroorzaakte toen zijn auto losraakte en vervolgens terug de baan op gleed en tegen een andere auto botste. Hij nam deel aan de Nationwide race in Montreal voor Braun Racing. De race begon in de zon, maar voor halfweg begon het te regenen en de teams kregen de opdracht om te pitten en regenbanden te gebruiken, voor het eerst in NASCAR. Villeneuve kwalificeerde zich als 5e en eindigde als 16e nadat hij tijdens een caution, veroorzaakt door slecht zicht vanwege de regen, tegen een auto was gebotst. De race eindigde kort daarna.

Villeneuve tijdens de 2011 Road America Nationwide race

In 2009 had Villeneuve twee starts in de Canadian Tire Series. Zijn beste startplaats was de vijfde plaats en zijn beste finishplaats was de vierde, beide tijdens het evenement op Circuit de Trois-Rivieres in augustus 2009. Villeneuve startte ook twee keer in de NASCAR Nationwide Series 2009, beide voor Braun Racing, met als beste resultaat een zesde plaats en een vierde plaats op Circuit Gilles Villeneuve, opnieuw onder natte omstandigheden en de tweede keer dat regenbanden werden gebruikt in een NASCAR-evenement. Hij werd vervolgens aangewezen om de No. 32 auto te besturen in Montreal en op Road America in 2010. Op Road America kwalificeerde hij zich als tweede en bleef gedurende een groot deel van de race op de tweede plaats, hij reed zelfs drie ronden aan de leiding. Hij kon de race niet uitrijden omdat een dynamo in de laatste ronde afbrak; hij eindigde als 25e en was de eerste auto met één ronde achterstand. Voor 2011 stemde Villeneuve ermee in om de plaats in te nemen van Brad Keselowski in de nummer 22 wagen van Penske Racing in de Nationwide Series voor twee races waar Keselowski niet aanwezig kon zijn. Hij startte en eindigde als derde op Road America; later won hij de pole op Circuit Gilles Villeneuve voordat hij als 27e eindigde.

Villeneuve maakte zijn terugkeer naar de Cup Series in 2013 in de 51 auto voor Phoenix Racing op Sonoma Raceway.

In 2016 keerde Villeneuve terug naar NASCAR, rijdend in de No. 27 Ford voor Wing Nut Racing in de Xfinity Series. Ondanks aanvankelijke plannen om te starten op Daytona’s PowerShares QQQ 300, kondigde Villeneuve aan dat het team twee weken later zijn debuut zou maken op Las Vegas Motor Speedway. Het 27 team kwam echter niet opdagen in Las Vegas en deed in 2016 niet mee aan een race. Er zijn claims dat de organisatie nooit legitiem was omdat er nooit auto’s werden geprepareerd.

Villeneuve keerde in 2019 opnieuw terug naar NASCAR nadat hij een contract tekende met Go Fas Racing om fulltime in de NASCAR Whelen Euro Series uit te komen voor het seizoen 2019. Hij scoorde een dubbele podiumfinish in zijn tweede Euro Series raceweek op Franciacorta. Later op Venray scoorde Villeneuve zijn eerste pole position in de series en zou het grootste deel van de race aan de leiding rijden alvorens als derde te finishen voor zijn derde podium van het seizoen. Zijn deelname aan de seizoensfinale op Zolder zou de eerste keer zijn dat hij racete op het circuit waar zijn vader Gilles in 1982 om het leven kwam. Ondanks zijn betrokkenheid bij een incident in de eerste bocht tijdens de eerste race in Zolder, scoorde hij de snelste ronde en verzekerde zich zo van pole position voor de tweede race op zondag, zijn tweede in zijn Euro Series-carrière. Villeneuve zou het seizoen eindigen op de 8e plaats, 120 punten achter kampioen Loris Hezemans.

Op 27 september 2019 laat Villeneuve in een interview met de Duitse website Leadlap na de race op Hockenheim weten dat hij mogelijk zijn eigen team gaat opstellen voor het seizoen 2020. Later op 27 december 2019 werd bekend dat Villeneuve in het seizoen 2020 zijn eigen team FEED Racing zal opstellen, waarbij het de bedoeling is dat Villeneuve de No. 5 auto van het team zal besturen in de omgedoopte-EuroNASCAR PRO klasse. FEED Racing zou later op 30 januari 2020 zijn naam veranderen in FEED Vict Racing na een fusie met het Italiaanse team Racers Motorsport.

SpeedcarEdit

Geen sponsor voor de NASCAR Sprint Cup Series, Villeneuve sloot zich aan bij de Speedcar Series voor de rest van het seizoen 2008. De serie bestaat uit road courses en stockcars vergelijkbaar met NASCAR en Villeneuve zei: “Op een persoonlijk niveau, Speedcar geeft me meer wegrace-ervaring met dit soort auto’s die nuttig zal zijn in toekomstige NASCAR road course evenementen en het is ook een geweldig excuus om racefans te ontmoeten.” Hij racete vier keer met een beste finish van de zesde plaats.

Villeneuve reed voor Kelly Racing tijdens de Coates Hire Ipswich 300 in 2012

Top Race V6Edit

Na zowel in de NASCAR Sprint Cup als in de Speedcar Series te hebben geracet, werd Villeneuve door de voorzitter van de Top Race V6, Alejandro Urtubey, uitgenodigd om deel te nemen aan het belangrijkste evenement van het seizoen 2008, La Carrera del Año (de race van het jaar), dat werd gehouden op het circuit van Buenos Aires. Villeneuve reed in de 27ste wagen (Volkswagen Passat silhouette) van het Oro Racing team en eindigde de race op de 16de plaats. In 2009 werd hij opnieuw uitgenodigd om deel te nemen aan twee van de drie grote races van het seizoen: één op Interlagos op 19 juli (finishte niet na contact met Leonel Pernía en spinde) en de andere was de tweede editie van La Carrera del Año op het circuit van Buenos Aires op 20 september, waarbij de laatstgenoemde race zijn betere resultaten in de reeks opleverde, met een 13e plaats. Tijdens een persconferentie in de week voorafgaand aan La Carrera del Año, verklaarde Villeneuve dat hij het hele seizoen 2010 zou racen als hij niets zou krijgen in de Formule 1 of NASCAR.

Villeneuve uitkomend in het World Rallycross Championship 2014

V8 SupercarsEdit

Villeneuve kwam voor het eerst uit in de V8 Supercar series als endurance co-coureur samen met Paul Dumbrell voor Rod Nash Racing in de Gold Coast 600 van 2010.

In 2012 nam Villeneuve deel aan de Sucrogen Townsville 400, Coates Hire Ipswich 300 en Sydney Motorsport Park 360 rondes. Hij reed de No. 51 Pepsi-gesponsorde Kelly Racing Holden VE Commodore en viel in voor de geblesseerde Greg Murphy.

FIA World Rallycross ChampionshipEdit

In 2014 kondigde Villeneuve na sponsoring van Julia Wine en Cyclops Gear aan dat hij met Albatec Racing zal deelnemen aan het FIA World Rallycross Championship. Rijdend in een Peugeot 208 nam Villeneuve in 2014 deel aan zeven evenementen voor het Albatec-team en slaagde er in geen van de evenementen in om zich voor de halve finales te kwalificeren. Hij eindigde het seizoen op de 37e plaats met 8 punten.

Villeneuve tijdens de kwalificatie voor de 2015 Punta del Este ePrix.

Formule EEdit

In 2015 werd bekend dat Villeneuve met Venturi Grand Prix naast Stéphane Sarrazin deelneemt aan het FIA Formule E-kampioenschap.

Tijdens de derde ronde van het seizoen in Punta del Este crashte Villeneuve in de kwalificatie en trok hij zich terug uit de race. In januari 2016 kondigde Villeneuve aan dat hij afscheid zou nemen van de ploeg en de serie zou verlaten na een beste finish van 11e tijdens de tweede race in Maleisië.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.