Zink is een essentiële voedingsstof omdat het een belangrijke cofactor is van veel metalloenzymen die betrokken zijn bij celfuncties en nauw verbonden is met essentiële vetzuren. Deze functie is bijzonder belangrijk voor het behoud van de integriteit van de epidermis, waar de cellen een snelle proliferatie ondergaan om de cellen te vervangen die door afschilfering worden afgestoten. Zink wordt ook in verband gebracht met immuniteit en neurologische en darmfuncties.
Zinkresponsieve dermatosen zijn klinische syndromen die bij honden worden herkend en die reageren op zinksuppletie. Ze worden geassocieerd met ofwel een metabole afwijking (syndroom I), ofwel een voedingstekort (syndroom II).
Syndroom I zink-responsieve dermatose
Deze vorm van dermatose wordt in verband gebracht met een defecte intestinale absorptie en is rasgebonden – voornamelijk bij de Siberische Husky en de Alaskan Malamute.
Een syndroom dat wordt geassocieerd met een autosomaal recessief genetisch defect dat de absorptie en het gebruik van zink belemmert, wordt herkend bij Bull Terriers met dodelijke acrodermatitis. De aangetaste dieren ontwikkelen symptomen als ze puppies zijn en ze gedijen niet goed; ze worden gewoonlijk niet ouder dan 18 maanden. In de jaren 1990 werden getroffen puppies gezien, maar dit genetisch defect is in het VK nu wellicht uitgefokt. De auteur heeft al meer dan 15 jaar geen gevallen meer gezien.
Syndroom II zink-responsieve dermatose
Syndroom II wordt geassocieerd met een verminderde beschikbaarheid in voedsel; niet alle gevallen worden echter in verband gebracht met een tekort aan zink op zich. Andere voedingsfactoren die de beschikbaarheid van zink kunnen verminderen zijn diëten met een hoog fytaatgehalte, een laag gehalte aan essentiële vetzuren, een hoog gehalte aan mineralen zoals calcium, fosfor en magnesium en bepaalde zuivelproducten. Snelgroeiende pups van bepaalde grote en reuzenrassen zoals de Duitse Dog lopen ook risico als er niet voldoende zink in de voeding aanwezig is.
Klinische verschijnselen
De huidverschijnselen die in een vroeg stadium met syndroom I worden geassocieerd, zijn erytheem, dat wordt gevolgd door alopecia, korstvorming en schilfering rond de mond, ogen en oren (figuur 1). Andere mucocutane gebieden zoals de vulva, scrotum en anale gebieden kunnen ook worden aangetast. Hyperkeratose op drukpunten zoals de ellebogen, tarsi en voetzolen kan duidelijk zijn. Secundaire infecties worden vaak gezien.