Lessen uit de geschiedenis: de Aziatische grieppandemie

PANDEMIC GUIDANCE AND ADVICE

Zes weken voordat het virus toesloeg in het Verenigd Koninkrijk waren er bijna dagelijks berichten in de pers ondanks het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie dat het onwaarschijnlijk was dat het virus pas in de winter zou toeslaan.

‘Het publiek lijkt de indruk te hebben dat er niets kan worden gedaan om de rampspoed te voorkomen die dreigt door de opmars van de griep in het Verre Oosten. Integendeel, de regering kan heel veel doen; door onmiddellijk op te treden kunnen zij honderdduizenden levens redden”, stelde een Dr. Kitching in de BMJ.9 De regering, zo zei hij, zou een locum-systeem moeten organiseren om zieke artsen te vervangen, reserves van gezondheidswerkers en verpleegkundigen moeten mobiliseren, en tenslotte uitstel moeten regelen voor “het karwei” van het ondertekenen van certificaten.

Watson las de brief van Kitching en vroeg zich af of het College niet iets onder alle leden zou moeten verspreiden, misschien in een nieuwsbrief: “Ik vind dat we heel voorzichtig te werk moeten gaan en alleen moeten onderstrepen wat vanuit ons eigen gezichtspunt echt nodig is. Het ministerie en Colindale lopen in deze zaak ongetwijfeld op hun tenen. Ik denk dat we heel zeker moeten zijn van de noodzaak van een extra pre-epidemie publicatie voordat we overhaast gaan drukken.’4

Tegen juli waren er een aantal plaatselijke uitbraken geweest, en de Minister van Volksgezondheid werd gevraagd een verklaring af te leggen om de angst weg te nemen, nadat hij dat een maand eerder had geweigerd. Hij antwoordde dat dit niet nodig was omdat de griep zich niet in het Verenigd Koninkrijk verspreidde. In augustus echter, toen de Aziatische griep de gemeenschappen in het noordwesten trof en scholen deed sluiten, werd in een uitzending het publiek geadviseerd niet naar de dokter te gaan als zij de griep voelden opkomen, maar thuis te blijven en aspirine te nemen. Watson hoorde dit en “veroordeelde het aanmoedigen van zelfdiagnose en het voorschrijven van medicijnen door het ministerie. “10 Hij vroeg de Raad van het College om een standpunt in te nemen en dit te veroordelen, maar deze vond het niet gepast om zich ermee te bemoeien, hoewel hun vertegenwoordiger Watson’s punt, zonder succes, ter sprake bracht op de volgende vergadering van de GMSC in september. De voorzitter van de GMSC deelde mee dat hij onlangs een vergadering van het Ministerie had bijgewoond, die tot doel had een nationale procedure uit te werken om het hoofd te bieden aan een grootschalige epidemie. Er was echter besloten dat zo’n regeling niet werkbaar zou zijn en dat de plaatselijke Officieren van Gezondheid (MOH) verantwoordelijk zouden zijn voor het uitwerken van hun eigen regelingen ‘zij zouden bijna net zo snel als de huisartsen weten dat er een epidemie was.’11 Watson, niet gerustgesteld, schreef naar het BMJ om zijn punt te herhalen en te betreuren dat de uitzending geen geschikte dosis, innamemethode of allergische reacties op aspirine had gespecificeerd.’12

Werd er een duidelijke boodschap aan het publiek gegeven over wat te verwachten en te doen in geval van ziekte? Was er een leidende rol weggelegd voor medische organisaties zoals de BMA of het College die niet werd opgepakt? De uitzending leek de bezorgdheid van het publiek niet weg te nemen. Is het redelijk te verwachten dat dit wel het geval zou zijn? Eind september stond de correspondentiekolom van de BMJ bol van de klachten: “Het wordt tijd dat de BMA dringend stappen onderneemt om de … overdreven publiciteit in de pers tegen te gaan … Er hebben zich in deze buurt geen gevallen voorgedaan; patiënten zijn al met spoed begonnen te sturen op de meest ontoereikende gronden. Een vrouw in blakende gezondheid had de instructies opgevolgd die haar in een vrouwentijdschrift waren gegeven”.13

Een ander riep op tot een mededeling dat de griep zeer besmettelijk was maar vrij onschuldig zonder aanwijzingen voor ernstige complicaties. Dit wekte de woede op van dr. Agnes Wilkinson, omdat veel artsen hun grieppatiënten zonder pardon verzorgden; het werd gevaarlijk geacht om griep als ongevaarlijk te omschrijven en zelfgenoegzaamheid bij patiënten te bepleiten.

Hoe effectief was het toestaan van plannen voor uitbraakbeheer aan het plaatselijke ministerie van Volksgezondheid? The Times (28 september) meldde dat er “noodplannen voor epidemieën” in werking waren gesteld, wat werd ontkend; het enige wat was rondgestuurd waren de gebruikelijke herinneringen om waakzaam te zijn voor epidemieën tijdens de winter. Het feitelijke beleid van plaatselijke actieplannen leidde tot kritiek op de inconsistente praktijk. In sommige gebieden gelastten de ambtenaren de scholen volledig te sluiten, terwijl in andere alleen schoolvergaderingen en lichamelijke opvoeding werden verboden. Was er een centraal mechanisme om ervoor te zorgen dat de verslagen van het ministerie van Volksgezondheid werden beoordeeld en de meest doeltreffende maatregelen werden vastgesteld en verspreid?

Kunnen we iets leren van 1957 nu we te maken krijgen met H1N1? Zullen onze richtsnoeren in de toekomst op hun leerpunten worden onderzocht? Voor dit doel worden nu al gegevens verzameld. Op 13 mei 2009 ontving het College een e-mail van de British Library met de vraag of zij het gedeelte van de RCGP-website dat gewijd was aan H1N1 en pandemieplanning konden archiveren. De uitbraak van de Mexicaanse griep is van internationaal belang en de British Library vindt dat zij de verantwoordelijkheid heeft om relevant materiaal te archiveren ten behoeve van huidige en toekomstige onderzoekers.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.