De Romeinse veldheer en dictator Lucius Cornelius Sulla (138-78 v. Chr.) was de eerste man die het leger gebruikte om in Rome een persoonlijke autocratie te vestigen.
Sulla kreeg voor het eerst bekendheid toen hij als quaestor (107-106 v. Chr.) onder Gaius Marius diende in de oorlogen tegen de Numidische opstandeling Jugurtha. Sulla bracht belangrijke troepen cavalerie voor Marius op de been en was verantwoordelijk voor de gevangenneming van Jugurtha. Hij nam ook deel aan de nederlaag van de Duitse stam, de Cimbri, door Marius en Catullus in 101 v. Chr. Sulla was praetor in 97 v. Chr. en had een commando in Cilicië in Klein-Azië.
In de oorlogen tegen Rome’s bondgenoten (de Sociale Oorlogen) zette Sulla zijn militaire successen voort met verscheidene overwinningen op de Samnieten (89 v. Chr.). Gekozen tot consul voor 88 v. Chr., werd hij geselecteerd om campagne te voeren tegen Mithridates, de koning van Pontus die Rome’s positie in het Oosten bedreigde. Hij was echter nog niet uit Rome vertrokken of de volkstribuun en aanhanger van Marius, P. Sulpicius Rufus, liet, als onderdeel van een algemeen programma gericht tegen de senatoriale oligarchie, Sulla’s opdracht herroepen. Sulla trok met zijn troepen naar Rome, verdreef Sulpicius en de Marianen, stelde opnieuw een overgangsregering in en vertrok naar het Oosten.
Sulla versloeg het leger van Mithridates in Griekenland en belegerde en plunderde Athene, dat de zaak van Mithridates had gesteund. Intussen hadden de gebeurtenissen in Rome zich tegen hem gekeerd. Marius, gesteund door consul Cinna, keerde terug aan de macht en slachtte de volgelingen van Sulla af. Sulla werd vogelvrij verklaard, en een vervanger werd gestuurd om zijn leger over te nemen. Sulla sloot een haastige vrede met Mithridates, haalde alles wat hij kon uit Azië, en landde in 83 v. Chr. in Brindisi. Een aantal jonge avonturiers stroomden naar hem toe, waaronder Pompeius en M. Licinius Crassus. Sulla marcheerde naar Rome en in 82 v. Chr. had hij de Marianen en hun Samnitische bondgenoten verslagen en voerde hij het bevel over de hoofdstad.
Sulla was vastbesloten om zowel gemeenschappen als individuen die zich tegen hem hadden gekeerd meedogenloos uit te schakelen. Etrurië en Samnium leden enorm. In Rome werden 40 senatoren en 1.600 ridders (equites-leden van de financiële klasse) terechtgesteld. Sulla vestigde zijn veteranen in kolonies verspreid over belangrijke punten in Italië.
Dictatuur en Hervorming
In Rome baseerde Sulla zijn politieke macht op de herleving van het oude Romeinse ambt van dictator en ging vervolgens over tot hervorming van het Romeinse recht om de macht van de senatoriale oligarchie veilig te stellen. Het tribunaat, dat het brandpunt was geweest van de agitatie van het volk tegen de senaat, werd van zijn meeste politieke macht ontdaan door een verbod om wetten in te voeren en door de ambtsdragers onverkiesbaar te maken voor andere ambten (waardoor de meest ambitieuze kandidaten niet meer voor het ambt zouden komen).
De senaat, die was uitgedund door oorlog en proclamatie, werd gevuld met door Sulla geselecteerde mannen. De macht van de Senaat werd vergroot door de controle over de rechtbanken aan hem over te dragen. Om een te snelle opkomst van populaire jongemannen te voorkomen, legde Sulla rigoureus de leeftijd en de rangorde vast waarop magistratuur kon worden uitgeoefend.
Sulla beperkte zich niet tot politieke hervormingen. Hij startte een aantal bouwprojecten, waaronder een nieuw kantoor voor de openbare registers, en herbouwde tempels. In deze bouwactiviteiten om zijn imago te verbeteren, evenals in zijn politieke hervormingen, zette hij het voorbeeld voor latere potentaten, zoals Pompeius en Caesar, en voor de Romeinse keizers.
In 79 v. Chr. meende Sulla dat zijn doel, het vestigen van senaatscontrole, was bereikt, dus trok hij zich terug. Hoewel volksleiders als Lepidus vrijwel onmiddellijk begonnen te ageren tegen Sulla’s grondwet, verliet de oude dictator zijn pensioen niet in Campanië, waar hij het jaar daarop stierf. Zijn gebruik van het leger om de staat te grijpen en zijn ambtstermijn als dictator waren een voorbeeld voor Julius Caesar.
Verder lezen
De oude biografie van Sulla geschreven door Plutarch is nuttig. Sulla’s carrière wordt in detail beschreven in Howard Hayes Scullard, From the Gracchi to Nero: A History of Rome from 133 B.C. to A.D. 68 (1959; 2d ed. 1963), en Stewart Perowne, Death of the Roman Republic: From 146 B.C. to the Birth of the Roman Empire (1969). Ook nuttig voor het begrijpen van Sulla’s carrière is het artikel van E. Baddian in Robin Seager, ed., The Crisis of the Roman Republic: Studies in Political and Social History (1969), en David Stockton, Cicero: A Political Biography (1971).