Mark Bradford houdt zich bezig met de afgedankte materialen van het stadsleven, vaak overblijfselen van informele economische systemen die uit noodzaak in de binnenstad ontstaan. Bradford groeide op in Los Angeles als zoon van een kappersfamilie. Van jongs af aan gebruikte hij de materialen die in de kapsalons te vinden waren, zoals de papieren rechthoekjes die gebruikt werden voor permanenten, bobby pins en haarverf. In de loop van de tijd breidde zijn kunst zich uit met video, installatie en foto’s, naast zijn voortdurende interesse in drukwerk en collage. Bradford beschrijft zijn werk als volgt: “Denk eens aan al het witte lawaai op straat: alle piepers en bliepende cultuur-celtelefoons, versterkers, verchroomde wielen, en synthesizers. Ik haal veel van die energie uit mijn werk, uit de posters, die fungeren als herinnering aan dingen die geplakt zijn en dingen die voorbij zijn. Je kunt de lagen papier wegpellen en het is alsof je de straten leest door middel van borden.”
In (Untitled) a.k.a. Gwen, 2005-6, ontwikkelt Bradford een genuanceerd raster dat herinnert aan de energieke en vaak uitzinnige topologie van een stadsplattegrond. In plaats van delicaat potloodwerk of precisieschilderwerk van een formeel modernistisch raster, is het werk gemaakt van vloeipapier van schoonheidssalons, handbills en advertenties voor banen, advocaten en andere diensten die in de buurten rond Bradfords studio in Zuid-Centraal Los Angeles zijn opgehangen. Bij het aanbrengen van deze materialen gaat Bradford fysiek de interactie aan met het werk – schuren, scheuren, bleken en verweren van het oppervlak. Bradfords efemere materialen dragen niet alleen het gruis van uithangborden en billboards, maar onthullen ook hun tijdelijke toestand als objecten die veranderen naargelang de behoeften van degenen die ze gebruiken. Om zijn praktijk te beschrijven, citeerde Bradford uit Michel Laguerre’s The Informal City: “De informele arena biedt een verborgen ruimte waar men kan staan om de stad te lezen als een sociaal laboratorium van de dagelijkse praktijk.”