Twee ondersoorten worden in Tennessee erkend: Northern Black Racer (C. c. constrictor) en Southern Black Racer (C. c. priapus).
De Northern Black Racer komt voor in de oostelijke helft van de staat en de Southern Black Racer komt voor in de westelijke helft.
Beschrijving: Een grote, slanke, effen zwarte slang (36,0 tot 60,0 centimeter lang) met gladde en glanzende schubben.
De keel en kin hebben wat wit, en de oogkleur (iris) is bruin of donker amberkleurig.
De buik is donkergrijs tot donkerblauw van kleur. Mannetjes zijn iets groter dan vrouwtjes.
Jongeren zijn lichter van kleur met een donkergrijs, bruin of roodbruin patroon op de rug.
Noordelijke en zuidelijke zwarte rattenslangen kunnen alleen worden onderscheiden door inwendige anatomische verschillen.
Gelijkende soorten: Gray Ratsnake heeft gekielde schubben en het lichaam heeft een broodvorm; jonge Gray Ratsnakes hebben duidelijke, donkere vlekken op de staart.
Eastern Coachwhip (zwarte variant) is duidelijk lichter of roodachtig naar het achterste deel van het lichaam. Melanistische exemplaren van de Oostelijke kousenbandslang hebben gekielde schubben.
Habitat: Komt voor in een verscheidenheid van habitats, maar geeft de voorkeur aan open gebieden zoals oude velden, landbouwvelden, weilanden en bosranden.
Dieet: Een verscheidenheid, waaronder insecten, kikkers, vogels, andere slangen, kleine knaagdieren, en vogeleieren.
Broedinformatie: Volwassen dieren broeden in het voorjaar. De vrouwtjes leggen 4-36 langwerpige eieren, met kleine zoutknobbels op de schaal, in vochtige ondergrondse plaatsen, zoals onder boomstammen of rotsen. De eieren komen in de nazomer of herfst uit.
Status in Tennessee: Algemeen in geschikte habitat; redelijk resistent tegen menselijke activiteiten.