Bremer werd op 22 oktober 1867 geboren in Seesen, Duitsland, als zoon van een bankiersvader. Hij emigreerde naar de Verenigde Staten, waar hij in november 1886 aankwam met zijn broer Adolf. Hij werkte als voorraadbediende voor een ijzerwarengroothandel in St. Paul, Minnesota, voordat hij in 1887 een baan kreeg als boekhouder bij de National German American Bank. In de volgende decennia werd hij bevorderd tot hogere functies en werd hij een belangrijke aandeelhouder van de bank. In 1921 werd hij voorzitter van de nieuwe American National Bank, en bleef dit gedurende 20 jaar.
Adolf en Otto Bremer bezaten 25 procent van de aandelen van Schmidt’s Brouwerij in 1901.
Na de dood van Jacob Schmidt in 1911, nam Schmidt’s schoonzoon en Bremer’s broer Adolf de leiding van de Schmidt brouwerij over. Beide broers Bremer waren actief in de politiek en hadden in de jaren 1890 gelobbyd tegen de Minnesota County Option Law, een wet die de provincies in staat zou hebben gesteld een alcoholverbod in te stellen. Na Adolfs dood in 1939 werd Otto president van Schmidt’s Brouwerij.
Tijdens de Grote Depressie, van 1929 tot in de jaren dertig, investeerde Bremer geld in veel kleine banken in de omgeving, waarbij hij vaak met een zak geld opdook om de plaatselijke bank van de ondergang te redden. Tegen het midden van de jaren 1930 bezat hij aandelen in 55 banken in de streek. Hij had ook het volledige kapitaal van de bank op het spel gezet en moest gered worden door zijn broer Adolf, die de aandelen in Schmidt Brewing Company verpandde die hij en zijn vrouw (Marie Schmidt Bremer, de dochter van brouwerij oprichter Jacob Schmidt) hadden. Samen met zijn broer Adolph, leidde Bremer de Jacob Schmidt Brewing Company.