Het verschijnen van een variantvorm van de menselijke ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) medio jaren negentig, als gevolg van de BSE-epidemie (boviene spongiforme encefalopathie) in het Verenigd Koninkrijk, heeft het profiel van overdraagbare spongiforme encefalopathieën als risico voor de menselijke gezondheid versterkt en heeft reeds gevolgen gehad voor het volksgezondheidsbeleid wereldwijd. Aangenomen wordt dat de variant van CJD (vCJD) het gevolg is van de consumptie van vleesproducten van met BSE besmette runderen en dat er een verband bestaat tussen de incidentie van vCJD en de incidentie van BSE in de landen waar de ziekte zich heeft voorgedaan. Sinds 1996 hebben zich meer dan 140 gevallen van vCJD voorgedaan in het VK, zeven in Frankrijk en telkens één in Ierland, Italië, de VS en Canada.
Het beleid in verband met vCJD en het potentiële risico van overdracht van mens op mens is gebaseerd op drie belangrijke factoren:
- een onbekend aantal personen dat met het BSE-agens besmet kan zijn;
- aanwezigheid van het pathologische prioneiwit in veel perifere weefsels van vCJD-terminale patiënten en
- bewijs van experimentele overdracht bij dieren uit bloed van knaagdieren en schapen die met respectievelijk vCJD en BSE besmet zijn.
Er is toenemende bezorgdheid over de verontrustende mogelijkheid dat bloed of bloedproducten, vaccins en andere farmaceutische producten het agens van de variant van CJD (vCJD) wereldwijd kunnen verspreiden, vooral in landen waar nog geen gevallen van BSE zijn gemeld. Van runderen afkomstig materiaal dat bij de productie van vaccins en andere farmaceutische producten wordt gebruikt, kan een manier zijn om de ziekte over te dragen. Bovendien heeft de mogelijkheid dat menselijk bloed en plasma als drager voor de overdracht en verspreiding van de ziekte kunnen fungeren, geleid tot een aantal beleidsmaatregelen om donors af te wijzen teneinde het risico dat een bloeddonor wordt aanvaard die mogelijk de menselijke vorm van BSE in zich draagt, tot een minimum te beperken. Bovendien worden uit bloed gefractioneerde producten zoals albumine gebruikt als stabilisatoren bij de productie van vaccins en recombinante farmaceutische producten. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de regelgevende autoriteiten met beperkte middelen over betrouwbare informatie kunnen beschikken bij hun risicobeoordeling en evaluatie van de veiligheid van producten om de overdracht van TSE’s op de mens via biologische en farmaceutische producten te voorkomen.
In februari 2003 vond een WHO-consultatie plaats om de WHO-aanbevelingen inzake geneesmiddelen in verband met TSE’s bij de mens, die in 1997 naar aanleiding van een WHO-consultatie over hetzelfde onderwerp waren opgesteld, bij te werken.
Deze raadpleging vormde een aanvulling op andere belangrijke inspanningen van de WHO bij de follow-up van de wetenschappelijke en epidemiologische ontwikkelingen op het gebied van TSE’s, zoals de gezamenlijke WHO/FAO/OIE Technical Consultation on BSE, georganiseerd door de WHO-Departement of Communicable Disease Surveillance and Response (CSR), en de activiteiten van de “Working Group on International Reference Materials for Diagnosis and Study of TSEs”, die in 1999 is opgericht als wetenschappelijk forum ter bevordering van de ontwikkeling van diagnostische tests op basis van de beschikbare onderzoeksmethoden en de toepassing daarvan in gezondheidstechnologie en farmaceutische producten.
Het hoofddoel van deze raadpleging was op feitenmateriaal gebaseerde informatie te verstrekken aan de regelgevende instanties inzake geneesmiddelen van de lidstaten, met name van die waar nog geen BSE is gemeld, met betrekking tot risicobeoordeling, voorzorgs- en controlemaatregelen voor geneesmiddelen.
De aanbevelingen van de raadpleging vormen de basis van het WHO-leidraaddocument ter ondersteuning van regelgevende besluiten van de nationale regelgevende instanties in ontwikkelingslanden. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie is voor het eerst een weefselinfectiviteitscategorie ontwikkeld, die als wereldwijde basis dient voor de ontwikkeling van risicobeoordelingsmodellen voor biologische en farmaceutische producten die zijn afgeleid van menselijke of dierlijke weefsels of lichaamsvloeistoffen in verband met de overdracht van TSE-agentia.
Reagentia voor de ziekte van Creutzfeldt-Jakob
- WHO-referentiereagentia voor in-vitrotests van CJD-specimens. ECBS 2003. WHO/BS/03.1965 Rev.1
pdf, 127kb - Catalogus van internationale referentiematerialen van de WHO (voor CJD-specimens zie Diversen)
- Distributie van internationale referentiematerialen van de WHO
De kenmerken van alle referentiepreparaten en de informatie over de totstandkoming zijn te vinden in de sectie WHO Reference Material.
Gerelateerde documenten
- WHO-richtsnoeren voor de verdeling van weefselinfectiviteit bij TSE’s 2006
pdf, 638kb - Rapport over internationale referentiematerialen voor diagnose en onderzoek van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). Werkgroep vierde bijeenkomst, Genève, Zwitserland (april 2002)
pdf, 99kb - Verslag over internationale referentiematerialen voor diagnose en onderzoek van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). Werkgroep derde bijeenkomst, Genève, Zwitserland (maart 2001)
pdf, 81kb - Verslag over internationale referentiematerialen voor de diagnose en bestudering van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). Werkgroep tweede bijeenkomst, Genève, Zwitserland (mei 2000)
pdf, 86kb - Verslag over internationale referentiematerialen voor diagnose en onderzoek van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). Werkgroep eerste vergadering, Genève, Zwitserland (sep 1999)
pdf, 62kb - Verslag over WHO-consultatie over diagnostische procedures voor overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s): Behoefte aan referentiereagentia en referentiepanels. Genève, Zwitserland (maart 1999)
pdf, 77kb
Gerelateerde links
- WHO Communicable Disease Surveillance and Response (CSR)
- Health Protection Agency; variant CJD en bloedproducten
- UK CJD Surveillance Unit
- Transfusion Medicine Epidemiology Review