Een bekend citaat uit het toneelstuk Julius Caesar van William Shakespeare is ‘Pas op voor de iden van maart’. Het wordt uitgesproken door een waarzegger aan het begin van het stuk, en volgens Plutarchus heeft de gebeurtenis daadwerkelijk plaatsgevonden. De waarschuwing voorspelt de uiteindelijke moord op Caesar; maar wat zijn de iden van maart?
Er is niets inherent verontrustends aan iden. In de oude Romeinse kalender is de ides de dag van de volle maan, en valt ongeveer in het midden van de maand: de 15e van maart, mei, juli en oktober, en de 13e van andere maanden. Hoewel het woord kan worden herleid tot het Latijnse idus, is de oorsprong onbekend.
Twee andere soortgelijke, minder bekende, woorden bestaan ook in het Engels: nones en calends (of kalends). Volgens de oude Romeinse kalender vallen nones op de negende dag voor de ides (dus de 7e van maart, mei, juli en oktober, en de 5e van de andere maanden), terwijl calends verwijst naar de eerste dag van de maand. Deze drie woorden werden ook gebruikt om andere data te berekenen, vandaar uitdrukkingen als “de vijfde van de ides van oktober” of “de vijfde ides van oktober”, waarmee de vijfde dag (meegeteld) voor de ides van oktober wordt bedoeld, d.w.z. de 11e oktober.
Dus, elke maand had een ides – en een nones en een calends – maar de ides van maart is er voor het nageslacht uitgepikt, eenvoudigweg vanwege Shakespeare’s gebruik van de woorden – en een onheilspellende datum voor Julius Caesar.