Panosteïtis en Hypertrofische Osteodystrofie (HOD) zijn beide stofwisselingsziekten van het beendergestel bij jonge, meestal snel groeiende honden van grotere rassen. Panosteïtis tast de lange beendermembranen (schachten) van iets oudere pups (ongeveer 5-18 maanden oud) aan; terwijl HOD de metafysen (uitlopende gebieden van lange beenderen) van jongere pups (ongeveer 2-8 maanden oud) aantast. Tot de lange beenderen behoren het opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, dijbeen en scheenbeen; alle ledematen kunnen dus in één keer of met tussenpozen worden aangetast. De etiologie/oorzaak van deze aandoeningen is onbekend, maar beide zijn over het algemeen zelfbeperkend. Mannen lijken vaker door HOD te worden getroffen. Er is geen geslachtsgebonden predispositie voor panosteitis gerapporteerd. De voornaamste klachten en klinische symptomen voor panosteïtis zijn kreupelheid (vaak “schuifbeen” kreupelheid) zonder een voorgeschiedenis van verwonding en pijn bij diepe palpatie van de aangetaste lange botschachten. Deze pups eten/drinken meestal nog, zijn relatief actief en verder systemisch gezond. HOD-pups daarentegen vertonen gewoonlijk onwil om te bewegen, verminderde/afwezige eetlust en koorts. Bij lichamelijk onderzoek worden meestal pijnlijke zwellingen rond de metafyseale gebieden gevonden. De lichaamstemperatuur kan zeer hoog oplopen, zelfs tot 106 graden F.
De diagnose van een van deze ziekten is grotendeels gebaseerd op leeftijd, ras en bevindingen bij lichamelijk onderzoek. Niet-specifieke veranderingen in het bloedonderzoek die wijzen op botveranderingen en ontstekingen kunnen aanwezig zijn. De bevindingen op röntgenfoto’s zijn meestal specifieker.
Bij panosteïtis ziet de medullaire holte/ beenmergholte langs de schacht van het bot er vaak ondoorzichtiger en gevlekt uit dan normaal en kan de cortex verdikt zijn. Naarmate de ziekte vordert, verdwijnen deze radiografische veranderingen meestal. Bij HOD is er vaak een radiolucente (donkere) lijn/band bij de metafyse van het bot, grenzend aan de kraakbenige groeiplaat, en zwelling van de weke delen. Naarmate het HOD-proces vordert, wordt een ruwe kraag van nieuw bot zichtbaar aan de metafyse. Na enkele maanden kunnen deze veranderingen verdwijnen of geheel verdwijnen, maar enige restverdikking kan voor onbepaalde tijd blijven bestaan.
Behandeling van panosteitis en HOD is ondersteunend en symptomatisch. Pijnmedicatie en niet-steroïde anti-inflammatoire (NSAID) medicijnen zijn de sleutel. HOD-pups moeten soms in het ziekenhuis worden opgenomen voor IV-vloeistoffen, andere behandelingen om de lichaamstemperatuur omlaag te brengen, elektrolytensuppletie en een agressievere pijnbestrijding. Voor geen van beide ziekteprocessen bestaat een definitieve behandeling. We ondersteunen hen tijdens de ergste periode, terwijl we het proces zijn beloop laten nemen. De algemene prognose voor panosteitis en HOD is goed met een typisch volledig herstel. HOD heeft echter een relatief slechtere prognose vanwege de systemische ziektesymptomen en het ernstige ongemak.