PMC

Predicting Cancer Following a Diagnosis of High-Grade Prostatic Intraepithelial Neoplasia on Needle Biopsy: Data on Men with More than One Follow-Up Biopsy

Kronz JD, Allan CH, Shaikh AA, Epstein JI.

Am J Surg Pathol. 2001;25:1079-1085 .

Kronz, Epstein, en collega’s stelden het dogma van de noodzaak van een herhaalde prostaatbiopsie na een initiële diagnose van HGPIN ter discussie. In hun retrospectieve analyse van 245 mannen bij wie de enige abnormale bevinding op de initiële prostaatbiopsie HGPIN was en die ten minste één vervolgbiopsie hadden, vonden zij dat bij 32,2% van de mannen kanker werd geïdentificeerd door een herhaalde prostaatbiopsie. Bij mannen bij wie slechts één vervolgbiopsie was verricht, werd slechts bij 24,5% van de mannen kanker vastgesteld. De enige onafhankelijke histologische voorspeller van de diagnose prostaatkanker bij een volgende biopsie was “het aantal kernen met HGPIN”. Het risico op prostaatkanker nam toe naarmate het aantal kernen met HGPIN bij de eerste biopsie toenam. Mannen met 1 tot 2 kernen hadden 30% kans om bij een volgende biopsie kanker te krijgen, terwijl mannen met 3 of meer dan 3 kernen met de diagnose HGPIN bij een volgende biopsie respectievelijk 40% en 75% kans hadden om kanker te krijgen (zie figuur 1). Verscheidene variabelen (bv. aantal HGPIN klieren, maximum percentage klieren betrokken door HGPIN, nucleolaire prominentie, percentage cellen met prominente nucleoli, patroon van hoog HGPIN, bevindingen van digitaal rectaal onderzoek, transrectale echografie, familiegeschiedenis van prostaatkanker, prostaat-specifiek antigeen niveau op het moment van de initiële prostaatbiopsie, en de mate van verandering in serum PSA) toonden geen voorspellende waarde voor het al dan niet hebben van kanker bij een volgende prostaatbiopsie. De auteurs concluderen dat HGPIN inderdaad een klinisch significante waarschijnlijkheid met zich meebrengt om kanker te vinden in een volgende prostaatbiopsie (30% in totaal), en dat met een toenemend aantal kernen met HGPIN de waarschijnlijkheid om prostaatkanker te vinden toeneemt (tot wel 75% wanneer meer dan drie kernen deze histologische abnormaliteit blijken te hebben). Zij waarschuwen er ook voor dat als bij de eerste twee vervolgbiopsieën na de eerste diagnose van HGPIN geen kanker wordt gevonden, het onwaarschijnlijk is dat bij de volgende biopsieën wel kanker wordt gevonden, en dat de patiënt op de juiste wijze moet worden gevolgd met jaarlijkse onderzoeken en PSA-tests. Figuur 1 toont grafisch de waarschijnlijkheid van het hebben van prostaatkanker bij een volgende biopsie voor alle gevallen binnen deze studie, alsmede de gevallen waarin meerdere prostaatbiopsies werden uitgevoerd na de initiële diagnose van HGPIN.

Een extern bestand dat een afbeelding, illustratie, enz. bevat. Objectnaam is RIU004003_0157_fig001.jpg

Risico op kanker bij volgende biopsie aan de hand van het aantal kernen met hooggradige prostaat-intra-epitheliale neoplasie. Gegevens uit Konz JD, Allen CH, Shaikh AA, Epstein JI. Predicting cancer following a diagnosis of high-grade prostatic intraepithelial neoplasia on needle biopsy. Am J Surg Pathol. 2000;25:1079-1085.

Deze studie benadrukt het belang van het herkennen van HGPIN op prostaatbiopsieën en het daarmee samenhangende risico van het vinden van adenocarcinoom op volgende biopsieën, dat varieert tussen 30% en 75%, afhankelijk van hoeveel HGPIN werd gezien op de eerste biopsie. Bij de analyse van deze resultaten moet rekening worden gehouden met de bekende fout-negatieve prostaatbiopsiepercentages, die kunnen variëren tussen 10% en 25%, afhankelijk van het aantal kernen en het gebruikte biopsiesjabloon. Samenvattend kan worden gesteld dat, hoewel de ontdekking van HGPIN bij een individuele man een hoger risico op kanker bij een volgende biopsie inhoudt dan wanneer de biopsie goedaardig zou zijn, het verhoogde risico over het geheel genomen slechts 30% bedraagt en niet veel verschilt van het risico om bij een herhaalde biopsie prostaatkanker te vinden indien zijn biopsie goedaardig zou zijn (in sommige studies is dat zelfs 25%). Er zijn uiteraard bijkomende factoren nodig om volledig te bepalen of er subgroepen zijn van mannen met HGPIN die duidelijk een hoger risico lopen op de latere diagnose van prostaatkanker, waarvoor een onmiddellijke herhalingsbiopsie van de prostaat nodig is. Deze belangrijke studie was de eerste die aantoonde dat het volume van HGPIN (bv. het aantal betrokken kernen) belangrijke risicostratificatie-informatie met zich meebrengt. Als deze bevindingen in toekomstige prospectieve en/of multi-institutionele studies worden gevalideerd, kan een rationelere re-biopsiestrategie voor mannen met HGPIN bij een aanvullende prostaatbiopsie nodig zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.