In deze review wordt nagegaan of probiotica effectieve middelen zijn voor de behandeling en/of preventie van bacteriële vaginose (BV). Er lijkt een verband te bestaan tussen de afwezigheid van, of lage concentraties van, vaginale lactobacillen en de ontwikkeling van BV. Vele studies hebben gesuggereerd dat de aanwezigheid van H2O2-producerende vaginale lactobacillen kan beschermen tegen BV, hoewel sommige studies deze hypothese niet ondersteunen. In-vitro studies hebben gesuggereerd dat bepaalde specifieke stammen van lactobacillen in staat zijn de hechting van Gardnerella vaginalis aan het vaginale epitheel te remmen en/of H2O2, melkzuur en/of bacteriocines te produceren, die de groei remmen van bacteriën die BV veroorzaken. Uit klinisch onderzoek is gebleken dat intra-vaginale toediening van Lactobacillus acidophilus gedurende 6-12 dagen, of orale toediening van L. acidophilus of Lactobacillus rhamnosus GR-1 en Lactobacillus fermentum RC-14 gedurende 2 maanden, resulteerden in de genezing van BV (gedefinieerd als een 0-1 positieve score volgens de criteria van Amsel), en/of de recidieven van BV verminderden, en/of een toename van vaginale lactobacillen en herstel van een normale vaginale microbiota veroorzaakten, significant vaker dan een placebo, azijnzuur of geen behandeling. Verscheidene proeven hebben echter geen significant verschil gevonden in het genezingspercentage van BV en in het aantal vaginale lactobacillen na intra-vaginale instillatie van lactobacillen in vergelijking met het effect van een placebo of oestrogeen. Hoewel de beschikbare resultaten over de doeltreffendheid van de toediening van lactobacillen voor de behandeling van BV dus overwegend positief zijn, kan nog niet definitief worden geconcludeerd dat probiotica voor dit doel nuttig zijn.