Denk eens aan je eigen situatie wanneer je een andere taal probeert te spreken waar je niet zo goed in bent. Hoe zou je willen dat moedertaalsprekers tegen je praten?
Hier volgen enkele basisregels die ik heb bedacht als taalkundige en taalleraar die veel met anderstaligen praat:
- spreek langzaam
- spreek duidelijk
- spreek eenvoudig
Voor (1) hoef je niet elke lettergreep kunstmatig te vertragen.
Voor (2) moet u samentrekkingen en andere fonologische aanpassingen vermijden die we in het dagelijks spraakgebruik met andere moedertaalsprekers maken. Probeer in plaats daarvan te spreken zoals de taal geschreven is, in de veronderstelling dat de meeste taalleerders meer vertrouwd zullen zijn met de geschreven taal dan met de gesproken taal. (Dit is niet altijd waar, maar het is zeker typerend.) U kunt nog steeds bepaalde zeer elementaire samentrekkingen gebruiken, zoals don’t en I’m, maar vermijd de meerwoordsvormen zoals he’s’na en I’d’ve.
Voor (3), gebruik ‘basis’ woordenschat, het soort dat u waarschijnlijk al vroeg in het leren van de taal zou leren. Als u gespecialiseerde terminologie moet gebruiken, wees dan bereid dit uit te leggen met eenvoudiger woorden. Probeer bovendien complexe grammaticale structuren te vermijden. Splits lange zinnen op in meerdere kortere, en vermijd diep geneste structuren zoals bijvoeglijk naamwoord + bijvoeglijk naamwoord + bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord. Vermijd vooral het gebruik van veel ingebedde bijzinnen (betrekkelijke bijzinnen, ondergeschikte bijzinnen).
‘Gebroken’ – d.w.z. ongrammaticaal – taalgebruik is niet nuttig voor taalleerders. Aan de ene kant worden ze zo blootgesteld aan vormen die niet zouden moeten bestaan, en aan de andere kant worden ze zo niet blootgesteld aan vormen die ze wel zouden moeten leren. Ook is de kans groot dat ze zich ervan bewust zijn dat dergelijke spraak abnormaal is, en het dus als beledigend ervaren.
Ten slotte: spreek nooit met een ongewoon luide stem. Mensen die uw taal niet spreken zijn niet doof, zij hebben het niet nodig dat u tegen hen schreeuwt. U hoeft niet tegen hen te schreeuwen. Het is onaangenaam om toegeschreeuwd te worden, tenzij de omgeving erg lawaaierig is. In dat geval moet u zo luid spreken als nodig is voor een moedertaalspreker. Een langzame spreeksnelheid is belangrijker dan een luid volume.