Romeinse slavernij

Het Romeinse Rijk was afhankelijk van slavernij

Een slaaf in oude boeien

Slavernij in de oude wereld, en niet te vergeten in de stad Rome zelf, was van vitaal belang voor zowel de economie als het sociale weefsel van de samenleving.

Terwijl slavernij overal in het Middellandse-Zeegebied en in de hellenistische gebieden in het oosten gemeengoed was, was het voor anderen lang niet zo belangrijk als voor de dominantie van Rome.

Toen de Romeinen hun hegemonie over Italië en Sicilië consolideerden, gevolgd door de systematische verovering van West-Europa, werden ontelbare miljoenen slaven naar Rome, het Italiaanse platteland en de Latijnse koloniën in heel Europa getransporteerd.

Landbouwslavernij

Hoewel slavernij in huishoudens in de hele stad voorkwam, was het op de boerderijen en plantages waar het zijn grootste effect had.

De Romeinse veroveringen van Carthago, Macedonië en Griekenland in de 3e en 2e eeuw v.C. veranderden wat eens een luxe en privilege voor de heersende elite was, in de overheersende factor die zowel het sociale als het economische beleid van de Republiek als geheel aanstuurde.

De massale toevloed van slaven in deze periode was eerst een teken van grote rijkdom en macht, maar destabiliseerde later een toch al kwetsbaar Romeins klassensysteem. Boerderijen die oorspronkelijk door kleine families in heel Italië werden gerund, werden al snel opgeslokt en vervangen door enorme, door slaven gerunde plantages die eigendom waren van de aristocratische elite. Goedkope slavenarbeid verving het werk voor de gemiddelde burger en de massa werklozen groeide tot epidemische proporties.

Deze kwesties hadden een groot destabiliserend effect op het sociale systeem dat een directe rol speelde bij de ondergang van de Republiek. Naarmate de kloof tussen de senatoriale elite (optimates) en de sociale hervormers (populares) groeide, was het gebruik van werklozen, landlozen en burgerbevolking een overweldigende truc die het vermogen van de Senaat om te regeren ondermijnde.

Hoewel er vele factoren een rol hebben gespeeld bij de val van de Republiek, heeft de slavernij en de gevolgen daarvan zich door alle aspecten van die turbulente periode verspreid.

De slaven vormden een aanzienlijk percentage van de Romeinse bevolking

Niet alleen droeg de slavernij ertoe bij dat de Romeinse lagere klassen zich gingen organiseren, maar ook kwamen de slaven zelf begrijpelijkerwijs in opstand tegen de onderdrukking.

De drie slavenoorlogen in de 2e en 1e eeuw v.Chr., met de opstand van Spartacus in de jaren 70 v.Chr. als meest opmerkelijke, toonden aan dat het sociale systeem gevaarlijk en ongezond was. Tegen het einde van deze burgeroorlogen en de algemene sociale wanorde waren slaven in overvloed aanwezig in Rome.

De slavenbevolking was op zijn minst gelijk aan die van de vrijgelatenen (niet-burgers), en wordt geschat op 25 tot 40% van de bevolking van de stad als geheel. Eén van die schattingen suggereert dat de slavenbevolking in Rome rond 1 n. Chr. 300.000 tot 350.000 van de 900.000 totale inwoners zou kunnen hebben bedragen. In de afgelegen provincies zijn de aantallen veel minder groot, naar schatting tussen de 2 en 10% van het totaal. In sommige plaatsen echter, zoals Pergamum aan de westkust van het huidige Turkije, bedroeg de slavenbevolking wellicht 40.000 mensen of 1/3 van de totale bevolking van de stad.

Op het hoogtepunt van het keizerrijk in het midden van de tweede eeuw na Christus, hebben sommigen geschat dat de totale slavenbevolking de 10 miljoen mensen benaderde, of ongeveer 1/6 van de totale bevolking.

Ethniciteit en slavernij

In de oude wereld werden slaven eenvoudigweg genomen op basis van behoefte of gebrek. Er was geen etnische of territoriale voorkeur voor het nemen van slaven. Aangezien de overgrote meerderheid gevangen werd genomen als gevolg van Romeinse oorlogen, kwamen er overal waar Romeinse overwinningen werden behaald, nieuwe slaven. Er is geen bewijs dat de Romeinen een voorkeur hadden voor slavernij, of uitzonderingen maakten, gebaseerd op ras of land van herkomst. Het enige dat de Romeinen in acht namen was of iemand al dan niet een Romein was.

In het midden en het einde van de keizertijd was het staatsburgerschap een tamelijk niet-exclusieve status, en speelde etniciteit weinig rol. De Romeinen werden eerst onder de Italiaanse stammen verzameld en verspreidden zich vervolgens naar Carthago, Griekenland, Macedonië, Gallië en alle oostelijke provincies, zonder veel aanzien des afkomst. De Romeinen hoefden alleen maar de voorraad aan te vullen, en de legioenen boden de middelen om dat te doen.

Als voorbeeld; aan het eind van de Derde Macedonische Oorlog in 168 v. Chr. werd opgetekend dat maar liefst 150.000 inwoners van Epirus in Romeinse slavernij waren verkocht. Er wordt ook geschat dat Julius Caesar, bij zijn verovering van Gallië, misschien 500.000 mensen gevangen heeft genomen en tot slaaf gemaakt heeft.

Hoewel etniciteit weinig rol lijkt te hebben gespeeld bij de vraag wie Romeinse slaven werden, lijkt het wel een rol te hebben gespeeld bij de taken die hen werden toebedeeld als zij eenmaal in dienst waren. Uiteraard speelt het tijdperk waarnaar men kijkt een rol, aangezien elke grote verovering een nieuwe toevloed van mensen uit verschillende delen van de wereld met zich meebracht, maar bepaalde factoren lijken door de Romeinse geschiedenis heen te gelden. Galliërs, Germanen en andere “barbaarse” rassen werden verkozen om hun kracht en uithoudingsvermogen. In feite gaven de Romeinen er in veel gevallen de voorkeur aan deze stammen als legerhulpjes te gebruiken in plaats van als slaven in de strikte zin van het woord. Toch werden deze mensen vaak gedegradeerd tot de onbeduidende arbeidstaken van de mijnbouw, de landbouw en andere arbeidsgerelateerde industrieën, waarmee zij de stereotypen van die tijd weerspiegelden.

Grieken werden vooral gewaardeerd als slaven vanwege hun culturele verfijning en opleiding. Grieken die in staat waren de Romeinse jeugd op te voeden of kennis hadden van de geneeskunde waren duur en zeer gewild.

Tegen het einde van het keizerrijk kwamen de overheersende huisslaven in Rome bijna geheel uit het oosten (en al zijn verschillende etniciteiten), omdat West-Europa en Afrika bijna uitsluitend tot de burgerstand behoorden.

Hoe werden Romeinse slaven behandeld?

Romeinse slaven werden, zoals te verwachten was, op zeer uiteenlopende manieren behandeld, afhankelijk van de omstandigheden, het huishouden en de tijdsperiode.

Het is duidelijk dat het leven als Romeinse slaaf in een mijn niet gewenst was, in tegenstelling tot dat van sommige huisslaven. Sommigen stonden zo hoog aangeschreven dat ze als deel van een familie werden beschouwd.

Begraafplaatsen en grafmonumenten leveren bewijs voor de lof die sommige Romeinen voor hun slaven voelden. Sommigen werkten echt wat wij als een regelmatige dienst zouden beschouwen en waren vrij om buiten die tijd te komen en gaan wanneer zij wilden. Anderen leefden in de wreedste en hardste omstandigheden, slachtoffer van de grillen van de maatschappij of de wreedheid van hun meesters. In de late Republiek werden slaven door de overgrote meerderheid strikt als eigendom beschouwd, vooral in een tijd waarin nieuwe “bezittingen” in alarmerend tempo beschikbaar kwamen. Varro noemde ze ‘vocale landbouwwerktuigen’ en zou ze waarschijnlijk liever zonder vocaal deel hebben gezien.

Cato de Oudere, de grote politicus van ‘Carthago moet worden vernietigd’, stelde ooit voor om oude en versleten slaven te verkopen, als een kwestie van economie.

Hoeveel kostten slaven in het Oude Rome?

Slaven konden echter buitengewoon duur zijn, en de Romeinse huisslaaf was zeker een ander lot beschoren. De prijs voor een mannelijke slaaf in het Rome ten tijde van Augustus werd geschat op 500 denarii. Een vrouw kon tot 6.000 denarii opbrengen. Een geregistreerde prijs in Pompeii in 79 na Christus geeft aan dat een slaaf verkocht werd voor 2.500 sestertii of 625 denarii.

De kosten van slaven maakten het voor de slimme Romein lucratief om hen goed te behandelen en gezond te houden. Zelfs in het geval van gladiatoren, die historisch vaak verkeerd worden voorgesteld om een non-stop stroom van bloed en Romeinse decadentie te laten zien, werd het als een vreselijke ramp beschouwd om een gladiator te verliezen aan de dood of aan een verwonding die een einde maakte aan de loopbaan. Deze slaven waren hun gewicht in goud waard, en hoewel ze nog steeds goed bewaakt werden, konden ze zich ook de grootste luxe veroorloven als dat nodig was. Grote roem en fortuin konden niet alleen de eigenaar ten deel vallen, maar ook de gladiatoren, en de besten van de besten werden ook als zodanig behandeld.

Sommige Romeinen verkochten zichzelf zelfs als slaaf, ook in de arena, om enorme schulden af te lossen of in een poging beroemd te worden.

Slavernij en de Wet

Er waren een aantal Romeinse wetten met betrekking tot slavernij, en ook deze veranderden in de loop der tijd. In de Republikeinse periode hadden slaven, zoals reeds werd gesuggereerd, geen rechten en waren zij altijd onderworpen aan de grillen van hun eigenaars.

Ze hadden echter wel enige juridische status. Zij mochten optreden als getuigen in rechtszaken, en konden hun vrijheid verwerven door dankbaarheid van hun eigenaar na trouwe dienst, of door die vrijheid te kopen met de schamele inkomsten die zij na een leven van trouwe dienst konden vergaren. In de Republiek hadden eigenaars bijvoorbeeld het recht om slaven naar believen te doden of te verminken, maar latere keizerlijke wetten namen dit recht weg, hoewel deze wet in de praktijk grotendeels kon worden genegeerd.

Hoe werd slavernij beïnvloed door een veranderend keizerrijk?

Toen het keizerrijk veranderde, en daarmee ook de sociale omstandigheden, werd de verspreiding van slavernij afgeremd en uiteindelijk omgebogen. De christelijke kerk en haar beleid ten aanzien van slavernij hielpen de voorwaardelijke mentaliteit van de bevolking te veranderen, ondanks het feit dat de kerk en haar priester vaak ook slaven bezaten.

Misschien nog wel belangrijker dan de religieuze opvattingen waren echter de economische en zelfs militaire omstandigheden van die tijd. Toen de Romeinse militaire doelstellingen werden gewijzigd van verovering naar grensverdediging, hield de voortdurende massale toevloed van nieuwe slavenarbeiders op. De kosten om slaven te kopen en een volledig gedestabiliseerde economie maakten de tewerkstelling van de vrije massa’s tegen lage lonen een veel aantrekkelijker alternatief.

De verschuiving van de centrale Romeinse keizerlijke macht naar plaatselijke heren, koningen en feodalisme bracht een nieuwe toestand van lijfeigenen of boerenarbeid teweeg, waarbij de massa’s niet noodzakelijkerwijs slaven hoefden te bezitten, maar direct verbonden waren aan het land dat eigendom was van deze plaatselijke heren. Hoewel deze evolutie van de oude slavernij naar het Europese lijfeigenschap van de middeleeuwen in theorie aantrekkelijker kan zijn geweest, waren de omstandigheden van die tijd en de drastisch beperkte persoonlijke mogelijkheden wellicht veel slechter, of in ieder geval niet beter dan de oude Romeinse vorm van slavernij.

The Roman Guide to Slave Management door Jerry Toner

The Roman Guide to Slave Management

door Jerry Toner

Cambridge-onderzoeker Jerry Toner gebruikt Falx, zijn fictieve maar waargebeurde creatie, om te beschrijven waar en hoe de Romeinen slaven kochten, hoe ze een gehoorzame arbeider konden onderscheiden van een onruststoker, en zelfs hoe de heersende klasse reageerde op de onvermijdelijke slavenopstanden.
Toner voegt ook overal commentaar aan toe, en analyseert de ongevoelige woorden en terloopse wreedheid van Falx en zijn landgenoten en plaatst het allemaal in context voor de moderne lezer.

Bekijk op Amazon

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.