In 1890 was de roep om actie over de zilverkwestie groot. Boeren hadden te kampen met een groeiende schuldenlast en sterk dalende prijzen. De westerse mijnbouwbelangen wilden graag een markt voor hun zilver en oefenden druk uit op het Congres. De stem van het Westen was veel sterker geworden door de recente toevoeging van Idaho, Montana, Washington, Wyoming en de Dakota’s aan de Unie. De Sherman Silver Purchase Act was onderdeel van een breder compromis. De Democraten gaven hun steun aan het zeer beschermende McKinley Tariff in ruil voor Republikeinse stemmen voor zilver.De Sherman Silver Purchase Act voorzag in het volgende:
- De Schatkist zou maandelijks 4,5 miljoen ounces (of 281.250 pond) zilver kopen tegen marktkoersen
- De Schatkist zou bankbiljetten uitgeven die in goud of zilver konden worden ingewisseld.
De geplande overheidsaankopen bedroegen bijna de totale maandelijkse productie van de mijnen. Het grotere aanbod van zilver deed de prijs echter dalen. Veel mijnexploitanten in het westen probeerden de kosten te drukken door de lonen van de mijnwerkers te verlagen. Toen de prijs van het zilver bleef dalen, werd het begrijpelijk dat de houders van de overheidsbiljetten deze inwisselden voor goud in plaats van zilver. Het resultaat van het groeiende verschil tussen de twee metalen was de uitputting van de Amerikaanse goudreserves, een gebeurtenis die een prominente rol speelde tijdens de Paniek van 1893, waarna het Congres de Sherman Silver Purchase Act introk.