Slaapstoornissen bij patiënten met een posttraumatische stress-stoornis: epidemiologie, impact en benaderingen van het management

Subjectieve rapporten van slaapstoornissen geven aan dat 70-91% van de patiënten met een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) moeite heeft met in slaap vallen of in slaap blijven. Nachtmerries worden gerapporteerd door 19-71% van de patiënten, afhankelijk van de ernst van hun PTSS en hun blootstelling aan fysieke agressie. Objectieve metingen van slaapstoornissen zijn inconsistent, waarbij sommige studies die deze metingen gebruikten een slechte slaap aantonen en andere geen verschillen vinden in vergelijking met niet-PTSS controles. Toekomstig onderzoek op dit gebied kan baat hebben bij het onderzoeken van maten van instabiliteit in de microstructuur van de slaap. Bovendien suggereren recente bevindingen dat slaapverstoorde ademhaling (SDB) en slaapbewegingsstoornissen vaker voorkomen bij patiënten met PTSS dan bij de algemene bevolking en dat deze stoornissen kunnen bijdragen aan het korte ontwaken, de slapeloosheid en de vermoeidheid overdag bij patiënten met PTSS. In het algemeen hebben slaapproblemen een invloed op de ontwikkeling en de ernst van de symptomen van PTSS en op de levenskwaliteit en het functioneren van patiënten. Wat de behandelingen betreft, worden SSRI’s vaak gebruikt om PTSS te behandelen, en er zijn aanwijzingen dat zij een klein maar significant positief effect hebben op slaapstoornissen. Studies van serotonine-potentiërende niet-SSRI’s suggereren dat nefazodon en trazodon leiden tot significante vermindering van slapeloosheid en nachtmerries, terwijl cyproheptadine de slaapproblemen bij patiënten met PTSS kan verergeren. Prazosine, een centraal werkende alfa1-adrenoceptorantagonist, heeft in kleine studies bij patiënten met PTSS geleid tot grote reducties van nachtmerries en slapeloosheid. Aanvulling van SSRI’s met olanzapine, een atypisch antipsychoticum, kan effectief zijn bij therapieresistente nachtmerries en slapeloosheid, hoewel de bijwerkingen aanzienlijk kunnen zijn. Van aanvullende medicatie, waaronder zolpidem, buspiron, gabapentine en mirtazapine, is vastgesteld dat deze de slaap verbetert bij patiënten met PTSS. Grote gerandomiseerde, placebogecontroleerde onderzoeken zijn nodig om de bovenstaande bevindingen te bevestigen. Daarentegen zijn er aanwijzingen dat benzodiazepinen, TCA’s en MAO-remmers niet nuttig zijn voor de behandeling van PTSS-gerelateerde slaapstoornissen, en hun nadelige effectprofielen maken verdere studies onwaarschijnlijk. Cognitieve gedragsinterventies voor slaapstoornissen bij patiënten met PTSS omvatten strategieën gericht op slapeloosheid en imagery rehearsal therapy (IRT) voor nachtmerries. Eén grote gerandomiseerde gecontroleerde studie van IRT in groepsverband toonde significante reducties aan in nachtmerries en slapeloosheid. Ook ongecontroleerde studies waarin IRT en strategieën voor slapeloosheid worden gecombineerd, hebben goede resultaten laten zien. Ongecontroleerde studies van continue positieve luchtwegdruk voor SDB bij patiënten met PTSS tonen aan dat deze behandeling leidde tot significante verminderingen van nachtmerries, slapeloosheid en PTSS-symptomen. Gecontroleerde studies zijn nodig om deze veelbelovende bevindingen te bevestigen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.