PERCEPTIE-checking
Perceptie-checking praktijk: Het doel van deze activiteit is het maken van effectieve perceptie-controlerende verklaringen. Schrijf perceptie-controlerende verklaringen uit voor de volgende scenario’s.
Houd de stappen in gedachten:
#1 – Herhaal wat er “woord voor woord” werd gezegd of gezien vanuit jouw perceptie op een zeer neutrale toon.
#2 – Geef 2 opties voor wat er werd gezegd die neutraal zijn. (Ze kunnen geldig zijn of niet geldig — maar niet sarcastisch.)
#3 – Geef een verduidelijkende verklaring of vraag van bezorgdheid. (Bijvoorbeeld: “Omdat het belangrijk is dat ik het weet.” of “Omdat ik erom geef.” of “Ik ben bang dat ik dit verkeerd interpreteer.” of “Ik moet het echt weten.”)
Voorbeeld: Gisteren lachte je vriendin Erin om een grap over “domme blondjes”. Je vond het beledigend.
Mogelijk antwoord:
Perceptie-controlerende verklaring: Erin, toen Joey gisteravond de domme blondjesgrap kraakte, moest je lachen.
Optie 1 en 2 – Ik vraag me af of je de grap afkeurt maar lachte om Joey op zijn gemak te stellen, of dat je het er echt mee eens bent dat blondjes niet zo slim zijn als de rest van de bevolking.
Verklarende vraag – Kun je me helpen het te begrijpen?
1) Gisteravond zag je een recente date op het strand lopen, hand in hand met iemand. Je zou wel weer willen daten, maar wil dat niet als er een huidige relatie bestaat. Je krijgt een telefoontje van de recente date, die je vraagt om dit weekend naar de film te gaan en te eten.
Hint:
Perception Checking Statement: “Gisteravond zag ik je handjes vasthouden op het strand met een meisje.”
Optie 1? ………….
Optie 2? ……….
Verklarende verklaring: …………..
2) Sinds het begin van het schooljaar heeft een van je ouders wekelijks gebeld om te vragen hoe het met je gaat. Ze hebben het zojuist weer gevraagd.
Hint:
Verklarende verklaring? …….
Optie 1: Moet je met me praten over iets dat belangrijk voor je is?
Optie 2: Of, maak je je zorgen over mijn cijfers?
Verklarende verklaring? …….
3) De laatste twee weken vraagt je huisgenoot, als je je huis verlaat, om een lift. Je huisgenoot heeft een auto, maar je hebt hem de laatste tijd niet gezien. U heeft nu haast en uw huisgenoot heeft net weer om een lift gevraagd.
4) U komt thuis en vindt uw echtgenoot lezend op de bank. Wanneer u de kamer binnenloopt en groet, draait uw echtgenoot zich grommend van u weg en leest verder.
5) Vorige week heeft uw docent u een werkstuk teruggestuurd met een laag cijfer en de opmerking “dit soort werk schetst een somber beeld voor de toekomst.” Je hebt je docent benaderd om de zaak te bespreken.
6) In een interlokaal telefoongesprek met een vriend van de middelbare school, vraag je naar hun romantische leven. Ze zeggen: “Oh het gaat wel, denk ik.”
7) Vorige week gaf je leidinggevende op je werk je een grote opdracht. Sindsdien hebben ze je drie keer gevraagd of je er moeite mee hebt.
8) Afgelopen weekend heeft je buurman een grote berg bladeren van zijn erf tot aan jouw erfgrens geharkt, met de belofte dat hij het maandag zou opruimen. Het is nu woensdag en de bladeren waaien uw tuin in.