Data Summary
De FDA heeft de database van het FDA Adverse Event Reporting System (FAERS), de medische literatuur en de door de fabrikant (Lundbeck) van Onfi verstrekte informatie onderzocht op aanwijzingen voor een oorzakelijk verband tussen Onfi (clobazam) en de ernstige huidreacties die bekend staan als Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN). Omdat FAERS een spontaan en vrijwillig meldingssysteem voor bijwerkingen is, kan de exacte incidentie van SJS of TEN met Onfi niet worden berekend.
Het FDA heeft in FAERS 20 gevallen van SJS/TEN geïdentificeerd (6 Amerikaanse gevallen en 14 buitenlandse gevallen). Eén extra geval van TEN werd in de literatuur geïdentificeerd. Bij vijf van de zes Amerikaanse gevallen ging het om kinderen. Alle gevallen leidden tot ziekenhuisopname, waarbij één geval blindheid tot gevolg had. Er was één sterfgeval dat mogelijk in verband werd gebracht met Onfi. Negentien gevallen meldden het gebruik van een of meer bijkomende geneesmiddelen die in verband worden gebracht met SJS/TEN, waaronder andere anti-epileptica (n=18), beta-lactam antibiotica (n=3), of sulfasalazine (n=2). Het verslag van TEN uit de medische literatuur betrof een patiënt die werd behandeld met Onfi monotherapie. Hoewel sommige patiënten eerder of gelijktijdig werden behandeld met een geneesmiddel waarvan wordt gedacht dat het het risico van SJS en TEN verhoogt, wees het beschikbare bewijs in veel van deze gevallen erop dat Onfi de waarschijnlijke oorzaak van de ernstige huidreactie was. Patiënten waren gedurende langere tijd met de andere verdachte geneesmiddelen behandeld zonder SJS/TEN te ontwikkelen, terwijl er een nauw tijdsverband was (binnen twee maanden) tussen de start van Onfi en de ontwikkeling van de ernstige huidreactie in 14 van de 17 gevallen die specifieke informatie over het tijdstip verstrekten. Bovendien gaven veel van de gevallen aan dat patiënten verbeterden na het stoppen van Onfi en, in sommige gevallen, na het voortzetten of opnieuw starten van de andere verdachte geneesmiddelen.
Concluderend heeft de FDA een bijgewerkt etiket voor Onfi goedgekeurd dat een Waarschuwingen en Voorzorgsmaatregelen-verklaring bevat en een toevoeging aan de Medicatiegids waarin het risico op ernstige huidreacties, waaronder SJS en TEN, wordt beschreven. Patiënten die Onfi gebruiken moeten onmiddellijk medische behandeling zoeken en met hun arts praten als zij huiduitslag, blaarvorming of schilfering van de huid, mondzweren of netelroos krijgen. Ernstige huidreacties kunnen op elk moment tijdens de behandeling met Onfi optreden, maar de kans hierop is groter binnen de eerste 8 weken van de behandeling of wanneer Onfi wordt stopgezet en vervolgens opnieuw wordt gestart. Onfi moet worden gestaakt bij de eerste tekenen van huiduitslag, tenzij deze duidelijk geen verband houdt met het geneesmiddel. Indien tekenen of symptomen wijzen op een ernstige huidreactie, mag het gebruik van Onfi niet worden hervat en moet een alternatieve therapie worden overwogen.