Een werkgever vertelt twee onbekende werknemers dat ze de komende zes maanden samen aan een groot project zullen werken. De geschrokken individuen staren elkaar een paar seconden onwennig aan. Elk van hen denkt hetzelfde: “Heeft mijn nieuwe werkpartner vreemde nukken? Kunnen we met elkaar opschieten? Zal mijn partner het project serieus nemen of zal de projectcommissie ons uitschelden?”
Eindelijk beginnen de twee terloops met elkaar te praten. De eerste werknemer, Sarah, ontdekt dat haar nieuwe collega, Rob, van het hoofdkantoor in New York komt en een grote drijfveer heeft om hun project te laten slagen. Rob ontdekt dat Sarah geobsedeerd is om alles in haar kantoor op zijn plaats te houden, maar de ergernis betaalt zich uit doordat ze altijd weet waar de projectdossiers zijn.
Dit voorbeeld illustreert de concepten van de Onzekerheidsreductietheorie. Deze theorie stelt dat mensen vaak onzekerheid voelen over anderen die zij niet kennen en gemotiveerd zijn om te communiceren om die onzekerheid te verminderen. De professoren Charles Berger en Richard Calabrese bedachten de theorie in 1975 nadat zij hadden opgemerkt dat de eerste interacties tussen individuen voorspelbare patronen van informatieverzameling volgden. Onzekerheidsreductie is bijzonder belangrijk in relatieontwikkeling, omdat de informatie die door observatie en interactie wordt verzameld, kan worden gebruikt om het gedrag van een persoon te voorspellen.
Kernbegrippen en Veronderstellingen
De Onzekerheidsreductietheorie berust op verschillende basisveronderstellingen. De belangrijkste aanname is dat onzekerheid cognitief ongemak veroorzaakt, dat mensen zullen proberen te verminderen. Onzekerheidsreductie vindt voornamelijk plaats door nieuwe bekenden te ondervragen in een poging informatie over hen te verzamelen. Deze informatie kan dan worden gebruikt om het gedrag van mensen te voorspellen, of de uitkomst van het aangaan van een relatie met hen. Het proces van informatie zoeken doorloopt voorspelbare ontwikkelingsstadia, die wijzen op veranderingen in de hoeveelheid en het soort informatie dat tussen individuen wordt gedeeld. Berger en Calabrese schetsten zeven concepten met betrekking tot deze veronderstellingen:
1. Verbale output – Hoge niveaus van verbale output correleren positief met een grotere vermindering van onzekerheid, hogere niveaus van communicatie-intimiteit, gelijkenis tussen individuen en sympathie.
2. Non-verbale warmte – Verwijst naar positieve signalen in iemands gebaren en lichaamstaal die wijzen op de bereidheid om te communiceren of een relatie aan te gaan.
3. Informatie zoeken – Gebeurt wanneer personen meer over elkaar te weten willen komen. Informatie kan passief worden verkregen door observatie of interactief door een gesprek.
4. Self-Disclosure – Individuen zijn bereid informatie over zichzelf prijs te geven om de onzekerheid bij de ander te verminderen, en hen zo aan te moedigen openlijk te communiceren.
5. Wederkerigheid – Individuen die geïnteresseerd zijn in het verminderen van onzekerheid of het aangaan van een relatie zullen wederkerig onzekerheidsreducerend gedrag vertonen, zoals het stellen van vragen. Hoe groter de onzekerheid tussen individuen, hoe meer wederkerigheid een persoon kan verwachten.
6. Gelijkenis – Individuen die op elkaar lijken of dezelfde interesses hebben, zullen zich minder onzeker voelen over elkaar en sneller communicatie-intimiteit bereiken. Personen die niet op elkaar lijken, ervaren hogere niveaus van onzekerheid.
7. Aardig vinden – Gevoelens van goedkeuring en voorkeur tussen individuen versnellen eveneens het onzekerheidsreductieproces. Gevoelens van afkeer ontmoedigen relatievorming.
Motivatoren
Echter, alleen in bepaalde omstandigheden voelen individuen de behoefte om onzekerheid te verminderen. Mensen beginnen immers zelden een gesprek met anderen als ze in de lift of de metro staan. Theoretici hebben drie situaties geïdentificeerd waarin mensen zullen proberen onzekerheid te verminderen:
1. Anticipatie op toekomstige interactie – Mensen zullen informatie zoeken over anderen die ze verwachten weer te zien, zoals collega’s en buren.
2. Stimulerende waarde – Mensen willen informatie over personen die de macht hebben om hun leven positief of negatief te beïnvloeden, zoals werkgevers, leraren en politici.
3. Deviantie – Mensen willen hun onzekerheid verminderen over vreemde, excentrieke personen die zich tegen iemands verwachtingen of sociale normen in gedragen.
Informatiezoekende strategieën
Mensen gebruiken drie basisstrategieën om informatie over anderen te verkrijgen: passief, actief en interactief. Bij de passieve strategie wordt het interessante individu geobserveerd in verschillende situaties, waaronder die waarin de persoon zich op een strategische manier aan anderen presenteert (d.w.z. zelfcontrole), zoals in een klaslokaal of op een feestje. De actieve strategie houdt in dat er een situatie wordt gecreëerd waarin de persoon in kwestie kan worden geobserveerd of benaderd voor interactie. Bij de interactieve strategie communiceren mensen eenvoudigweg met de persoon over wie ze de onzekerheid willen verminderen.
Fasen van communicatie
Ten slotte beschreven Berger en Calabrese drie fasen van communicatie waar onzekerheidsreductie doorheen gaat:
1. Binnenkomst – Individuen wisselen demografische informatie uit, zoals hun leeftijd, geslacht, beroep en plaats van herkomst. Communicatie verloopt over het algemeen volgens sociale regels en normen.
2. Persoonlijk – Communicatoren beginnen meer persoonlijke gegevens te delen, waaronder attitudes, overtuigingen en waarden. Communicatie wordt minder beperkt door sociale normen.
3. Exit – Communicatoren besluiten of ze in de toekomst nog interacties zullen aangaan of een relatie zullen voortzetten. In sommige gevallen eindigt de interactie op dit punt.
Kritiek
Hoewel de Onzekerheidsreductietheorie een grote invloed heeft gehad op communicatiewetenschappen, is zij niet zonder critici. Sommige wetenschappers zeggen dat onzekerheidsreductie niet altijd de factor is die communicatie motiveert; sommige mensen communiceren uit een oprecht verlangen om zich positief met anderen te verbinden. Anderen merken op dat de studies van Berger en Calabrese slechts één Amerikaanse bevolkingsgroep omvatten: blanke mensen uit de middenklasse. Weer anderen hebben erop gewezen dat de reikwijdte van de aannames in de theorie te groot is en daardoor gemakkelijk weerlegd kan worden, wat de theorie uiteindelijk verzwakt.
Toepassingen
De onzekerheidsreductietheorie is de afgelopen jaren gebruikt om interculturele interactie, organisatorische socialisatie en interacties op sociale media te bestuderen.