2. De liefdevolle berisping van de Heer
Openbaring 3:7-22
Jezus houdt van je. Als hij je door het vuur van beproeving, berisping of tucht laat gaan, doet hij dat uit liefde. Hij zegt tegen de gemeente in Filadelfia ‘u ben ik liefgehad … Ik zal u behoeden in de tijd van beproeving’ (vs.9-10, MSG). Tegen de gemeente in Laodicea zegt hij: ‘Wie ik liefheb, bestraf en tuchtig ik’ (vs.19). Hoe moeten we reageren?
- Benut elke gelegenheid
Jezus is heilig en waarachtig en hij “heeft de sleutel … Wat hij opent kan niemand sluiten, en wat hij sluit kan niemand openen” (vs.7). Als je twijfelt over bijvoorbeeld een baan of relatie, vraag God dan de deur te sluiten als het niet de juiste baan of relatie is, of de deur te openen als het wel de juiste is.
Er zijn twee gelegenheden in mijn leven geweest waarbij God de deur sloot voor iets wat ik heel graag wilde, en waarvan ik op dat moment geloofde dat het Gods wil was. Biddend en worstelend probeerde ik de deuren open te krijgen – maar ze bleven gesloten. In beide gevallen was ik bitter teleurgesteld. Maar, jaren later, ben ik zeer dankbaar en begrijp ik nu waarom Hij die deuren sloot. Ik weet echter niet of ik ooit zal weten, aan deze kant van de hemel, waarom God andere deuren in mijn leven heeft gesloten.
De Geest vervolgt: ‘Zie, Ik heb voor u een open deur geplaatst, die niemand kan sluiten’ (vs.8). Soms plaatst God voor ons een deur van mogelijkheden – misschien voor een of andere bediening. Als Hij de deur opent, kan geen mens hem sluiten. De bediening kan zwaar onder vuur komen te liggen, maar als Jezus de deur opent, kunnen we erop vertrouwen dat Hij de touwtjes in handen heeft.
Dit betekent niet passief wachten tot de deuren opengaan. Vaak moeten we de eerste stappen in geloof zetten en dan zien of de deuren opengaan of niet. Zoals Joyce Meyer zegt: “Hem vertrouwen is als staan voor de automatische deur van een supermarkt. We kunnen de hele dag naar de deur staan kijken, maar hij gaat pas open als we een stap naar voren zetten en het mechanisme in werking stellen dat de deur opent.’
Deze kerk heeft weinig kracht, maar toch heeft ze zich aan Jezus’ woord gehouden en zijn naam niet verloochend (vers 8). Jezus houdt van zijn kerk (vers 9). Ze hebben geduldig standgehouden en hij belooft hen te bewaren voor het uur van de beproeving (vers 10).
Menselijk gesproken lijkt deze gemeente niet bijzonder indrukwekkend te zijn geweest. Toch heeft Jezus er geen woorden van kritiek voor over. Zijn perspectief kan vaak heel anders zijn dan het onze, en trouw aan Hem is veel belangrijker dan uiterlijke tekenen van grootte of kracht. Zijn boodschap aan de Filadelfianen is eenvoudigweg vast te houden aan wat zij hebben. Hij belooft dat zij die overwinnen tot pilaren gemaakt zullen worden in de tempel van God. Zijn naam zal op hen geschreven worden (v.12). Hun toekomst is volkomen zeker.
Heer, dank U dat we onze plannen aan U kunnen toevertrouwen. Dank U dat wanneer U een deur opent, niemand hem kan sluiten en wanneer U hem sluit, niemand hem kan openen. Heer, wij brengen u onze plannen …
Wij vertrouwen erop dat de deuren die u hebt geopend, niemand kan sluiten.
- Wees vervuld van enthousiasme
Zoals Bear Grylls schrijft: ‘Wees de meest enthousiaste persoon die je kent. Enthousiasme ondersteunt je in moeilijke tijden, bemoedigt je omgeving en werkt aanstekelijk.’
De strengste woorden van Jezus zijn gereserveerd voor de kerk in Laodicea (vs.15-17).
De kerk in Laodicea was zoals zoveel kerkgenootschappen in het Westen. Op één niveau was zij ‘succesvol’. Laodicea was een plaats die bekend stond om zijn banken en industrie. Maar geestelijk waren ze blind, naakt en arm. Heidi Baker, een zendelinge in Mozambique, zei dat hoewel ze met de allerarmsten had gewerkt “ik niet kon begrijpen en niet kon zien dat de mensen in de Westerse wereld ook arm waren en honger leden, dat ze hongerden naar de dingen van God. En toen opende God mijn ogen.’
Ik vind deze woorden zeer uitdagend. Het is zo gemakkelijk om trots te worden, ‘lauw’, ‘ellendig’, ‘meelijwekkend’, geestelijk ‘arm, blind en naakt’ (vers 17).
Toch is er hier hoop. De Heer houdt nog steeds van ons (v. 19). Hij spoort ons aan om een echte schat te verwerven, geraffineerd in het vuur, zodat we geestelijk rijk kunnen worden (v.18a). De enige manier om onze beschamende naaktheid te bedekken is met zijn gewaden van gerechtigheid (v.18b). We hebben zijn zalf op onze ogen nodig om onze geestelijke blindheid weg te nemen (v.18c).
Als we door het vuur van de raffineerder gaan, is dat een vorm van tucht (v.19). Het heeft een doel. Hij wil dat we ‘ernst maken en ons bekeren’ (vers 19). We moeten berouw hebben over onze lauwheid – onze halfslachtigheid, zelfgenoegzaamheid en trots.
Het is in deze context dat dit prachtige en beroemde vers staat: ‘Hier ben ik! Ik sta aan de deur en klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opendoet, zal ik binnenkomen en met hen eten en zij met mij” (v. 20). Samen eten is een teken van intieme vriendschap die Jezus aanbiedt aan allen die de deur van hun leven voor hem openzetten.
Er is maar één klink en die zit aan de binnenkant van de deur. Met andere woorden, we moeten de deur openen om Jezus in ons leven toe te laten. Jezus zal zich nooit opdringen. Hij geeft ons de vrijheid om te kiezen. Het is aan ons of we de deur voor hem openzetten of niet. Als we dat doen, belooft hij: ‘Ik zal binnenkomen en met hen eten en zij met mij.’
Heer, wij hebben berouw over de keren dat wij halfhartig, zelfgenoegzaam en geestelijk arm zijn geweest. Dank U voor Uw liefdevolle berisping en tucht. Dank U dat U ons belooft dat als we de deur voor U opendoen, U binnen zult komen en met ons zult eten. Heer, wij verlangen naar een grotere intimiteit met U. Mogen we altijd vervuld zijn van enthousiasme.