Bij de heruitgave van de film Doornroosje uit 1959 had Disney een geweldig instrument in handen: de klassieke schurkennaam “Maleficent”, nu verheven tot titelpersonage. En terwijl Angelina Jolie’s vertolking in de reboot de vraag oproept hoe schurkachtig ze werkelijk is, is er geen twijfel dat de makers van de originele film wijselijk kozen voor de naam van deze “meesteres van alle kwaad.”
Voordat Disney het woord in handen kreeg, was “maleficent” een hoogdravend bijvoeglijk naamwoord dat “schade toebrengen” betekende, het tegenovergestelde van “weldadig”. Zelfs als je niet precies wist wat het betekende, wist je aan het voorvoegsel “mal-” dat het kwaad in de zin had, in dezelfde kwaadaardige familie als “kwaadaardig”, “kwaadwillig” en “kwaadaardig”.
“Maleficent” resoneert met al die “mal-” woorden, maar het doet ook denken aan “magnifiek”, passend bij een groots personage waar niet mee te spotten valt. En het klinkt ook als een plausibele vrouwennaam, niet te ver verwijderd van “Millicent.”
Als je nadenkt over de memorabele namen van schurken in films, zie je veel van dit soort associaties, waarbij woorden uit de schaduwhoeken van het lexicon worden gebruikt. Als taalkundige ben ik altijd onder de indruk van hoe schrijvers werkelijk suggestieve kwaadaardige namen bedenken door voort te bouwen op connotaties met reeds bestaande woorden.
In het pantheon van Disney-schurken is Cruella de Vil uit 101 Dalmatiërs nog het best te vergelijken met Maleficent. Dodie Smith, schrijfster van de roman uit 1956 waarop de film is gebaseerd, bedacht de naam door “wrede duivel” om te vormen tot iets dat passend vrouwelijk en aristocratisch klinkt.
Soms zijn de connotaties in je gezicht: Toen Oliver Stone ons Gordon Gekko voorschotelde in Wall Street, wist het publiek van meet af aan dat dit een slijmerig, reptielachtig personage was. (Nu de cirkel rond is, hebben herpetologen een Indonesische gekko naar hem vernoemd: Cyrtodactylus gordongekkoi.) Dierlijke boventonen kunnen echter subtieler zijn, zoals bij Anton Chigurh uit No Country for Old Men, wiens achternaam wordt uitgesproken als “shi-GUR” maar doet denken aan de pestilente “chigger.”
“Darth Vader” werkt ook subtiel, de eerste naam roept “donker” en “dood” op, en de tweede naam suggereert “indringer.” George Lucas zou later beweren dat de oorsprong simpel was: “Darth’ is een variatie op ‘donker’. En ‘Vader’ is een variatie van ‘vader’. Dus het is eigenlijk ‘Dark Father’.” Maar Star Wars-fans zien dat als een slim stukje “continuïteit met terugwerkende kracht”, omdat de naam klaarblijkelijk is ontstaan voordat Lucas de verhaallijn “Luke, ik ben je vader” had uitgewerkt.
Een enkel homoniem of bijna-homoniem kan al genoeg zijn om een onheilspellend gevoel op te roepen, zoals bij de ellendige Nurse Ratched uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest, of Hannibal uit The Silence of the Lambs, wiens naam slechts een medeklinker verwijderd is van “kannibaal.”
Andere keren zitten de associaties dieper in de namen verborgen. Bram Stoker bewerkte “Dracula” van een bijnaam voor de Roemeense prins Vlad II, bekend als “Vlad Dracul” of “Vlad de Draak,” en zijn zoon, de bloeddorstige Vlad de Spietser. Dezelfde draconische wortels zijn terug te vinden in namen als Ivan Drago uit Rocky IV en Draco Malfoy uit de Harry Potter serie.
De belangrijkste Harry Potter schurk heeft natuurlijk een naam die zo krachtig is dat tovenaars hem Hij Die Niet Genoemd Mag Worden noemden: Heer Voldemort. In de boeken en films lijkt de naam een toevallige creatie te zijn: als tiener herschikt Tom Marvolo Riddle de letters van zijn naam tot “Ik ben Heer Voldemort.” Maar de resulterende bijnaam is allesbehalve willekeurig: J.K. Rowling, een voormalig lerares Frans, wist zeker dat “vol de mort” ruwweg uit het Frans vertaald “vlucht van de dood” betekent. In feite was Rowling van plan om “Voldemort” uit te spreken met een stille “t” alsof het Frans was, maar de filmmakers hebben het veranderd – des te beter om het “mort” element (van het Latijnse “mors”) te horen, dat we associëren met zulke dodelijke woorden als “sterfelijkheid,” “mortuarium,” en “rigor mortis.”
J.R.R. Tolkien van zijn kant nam de taak om personages in de sage Midden-aarde een naam te geven serieuzer, en zijn woordspeling was van het soort dat alleen een geleerde van oude talen kon waarderen. Hij legde uit dat de naam van “Smaug,” de kwade draak in The Hobbit, niets meer was dan “een lage filologische grap,” gevormd uit de verleden tijd van een oud Germaans werkwoord dat “kruipen” of “crawlen” betekent. Die geheimzinnige wortels zijn verloren gegaan voor het moderne filmpubliek, dat in de naam iets verderfelijks zou kunnen horen waarvan Tolkien nooit heeft gedroomd: “
Tolkien vond het leuk om de diepten van oude Germaanse tongen te doorgronden, maar moderne filmschurken krijgen vaak Duits klinkende namen, gewoon omdat ze in culturele stereotypen passen: denk aan Hans Gruber uit Die Hard, of Dr. Szell uit Marathon Man. Indrukwekkender vind ik het wanneer de naam zelf, los van de stereotiepe bagage, het publiek ongemakkelijk kan maken. En dat is waarom een naam als “Maleficent” zo goed werkt voor een prachtige boosdoener.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Yahoo! Movies.