De Chow Chow behoort tot een van de oudste hondenrassen ter wereld, en dateert van meer dan 2.000 jaar geleden. De Chow Chow komt oorspronkelijk uit Noord-China, waar haar eigennaam Songshi Quan is, wat vertaald “gezwollen leeuwenhond” betekent, en dat is zo’n beetje de meest accurate rasnaam die men zich maar kan wensen. Chow Chows werden gebruikt als tempelwachters tijdens de Han dynastie, ongeveer 150 jaar voor Christus. In Tibet werd een blauwharige Chow Chow ontwikkeld, die nog steeds kan worden gevonden. De merkwaardige stenen beeldjes van leeuwen met volle staarten en rechtopstaande oren die werden gebruikt in Chinese tempels en paleizen en, in het moderne Amerika, te zien zijn in Chinese restaurants en boeddhistische tempels worden meestal “foo dogs” genoemd, en zijn eigenlijk beeldjes van Chow Chows. Naast tempelwachters, werd de Chow Chow ook gebruikt als jachthond. Tegen de Tang dynastie, ongeveer 700 CE, werden Chow Chows gehouden als koninklijke beschermers. Keizer Ling fokte Chow Chows en behandelde ze als leden van zijn hofhouding, door ze de beste rijst en vlees te voeren. Ze hadden hun eigen bedienden en militaire escorte. Ze sliepen op fijne tapijten en kregen hovelijke titels.
Na het einde van de Tang dynastie, werd de Chow Chow gebruikt als werkhond, voor de jacht, hoeden, en bewaking. Verslagen geven aan dat de Chow Chow de Mongolen vergezelde toen zij Europa en het Midden-Oosten binnendrongen. De Chow Chow werd zelfs gebruikt om sleden te trekken, zoals opgemerkt door Marco Polo. China heeft in zijn geschiedenis extreme armoede gekend, en soms werd de Chow Chow zelfs als voedsel gebruikt. De Chow Chow is een oud ras dat is gefokt en getraind om een verscheidenheid aan taken uit te voeren. Je zou verwachten dat een hondenras dat zoveel dingen kan doen een zeer intelligente hond moet zijn, en daar heb je gelijk in. Alle taken die Chow Chows in hun lange geschiedenis hebben vervuld, hebben een hond voortgebracht met een koppige inslag die intens loyaal is aan haar familie, zeer beschermend ten opzichte van haar dierbaren, en meer dan een beetje wantrouwig en afstandelijk ten opzichte van vreemden.