Charles Darwin schreef over de Postduif in The Variation of Animals and Plants Under Domestication, “Dit is een mooie vogel, van groot formaat, dicht bevederd, over het algemeen donker gekleurd, met een langgerekte nek”. Darwin vergeleek de afmetingen van het ras met die van de rotsduif, waarbij bleek dat de lengte van de Carrier bijna twee keer zo groot was als die van de rotsduif. Ook werd vastgesteld dat de Engelse Karekiet zijn bek wijder kon openen dan de rotsduif, 0.75 inches (1.9 cm) in vergelijking met 0.4 inches (1.0 cm).
De Engelse Karekiet is typisch ongeveer 17.5-18.5 inches (44-47 cm) in hoogte, met een lang, slank lichaam. Het borstbeen moet recht en lang zijn, evenals de rug, die naar de stuit toe moet hellen. Ze hebben een slanke nek die lang moet lijken in verhouding tot de rest van de vogel en de poten moeten stevig zijn, zonder bevedering onder de knieën.
De Engelse Karekiet heeft typisch dieprode ogen, en een kenmerkende halskwab die groot maar stevig moet zijn met een afgeronde vorm en een poederachtig witte afwerking op het oppervlak. De snavel is lang en dik, en is van het type dat bekend staat als een box snavel. De standaard van de National English Carrier Club stelt dat idealiter de afstand van de pupil van het oog tot de punt van de snavel niet minder dan 2 inches (5,1 cm) moet zijn bij teven, en 2,5 inches (6,4 cm) bij reuen van het ras.