Abstract
Deze studie wil de waarde van collectieve werkzaamheid als theorie van delinquentie herbevestigen en een cruciaal mechanisme op individueel niveau belichten waardoor collectieve werkzaamheid kan werken: de op individueel niveau waargenomen collectieve werkzaamheid-subjectieve collectieve werkzaamheid. Wij benadrukken de noodzaak om een onderscheid te maken tussen de perceptie van collectieve effectiviteit op individueel niveau en de constructie van collectieve effectiviteit op macroniveau. Uit de analyse van de gegevens van de PHDCN bleek dat het buurtniveau van collectieve effectiviteit geen direct effect had op het plegen van delicten. Maar collectieve effectiviteit op buurtniveau verminderde overtredingen indirect via subjectieve collectieve effectiviteit op individueel niveau. Ons onderzoek suggereert dat wetenschappers hun conceptualisering van collectieve effectiviteit moeten uitbreiden en een meer genuanceerd inzicht moeten verwerven in hoe collectieve effectiviteit op macro- en microniveau werkt. In het bijzonder concluderen we dat subjectieve collectieve effectiviteit begrepen moet worden als een cognitief landschap – een manier om de wereld te zien – en theoretische en empirische aandacht moet krijgen.