De geschiedenis van Kungsleden is verbonden met de Zweedse vereniging voor toerisme (Svenska Turistföreningen of STF). Deze vereniging werd in 1885 opgericht door wetenschappers van Uppsala om de toegang tot de Zweedse bergen te vergemakkelijken. Vanaf het einde van de negentiende eeuw had de vereniging het idee om een koninklijke weg door de bergen in Zweeds Lapland aan te leggen. De voorgestelde route zou het huidige Abisko met Kvikkjokk verbinden. De aanleg van de Malmbanan-spoorlijn tussen Kiruna en Narvik in 1902 gaf dit project de vereiste toegang. STF kocht drie officierscabines van de Zweedse Spoorwegen waaronder één in Abisko. Met de zeer beperkte beschikbare middelen werd de cabine van Abisko geleidelijk omgebouwd tot een toeristenstation. Zij bouwde ook chalets: de eerste waren die van Abiskojaure en Kebnekaise in 1907. Tussen Abisko en Abiskojaure volgde het pad een oude weg die gebruikt werd voor het vervoer van materialen. Naast de huisjes bracht de vereniging boten aan voor de meren tussen Abisko en Vakkotavare.
Voor het gedeelte tussen Vakkotavare en Kvikkjokk was het aanvankelijk de bedoeling dat het pad door het midden van het Sarek National Park zou lopen, met een huisje bij de Rapa-rivier, die met een boot zou moeten worden overgestoken. De plannen werden later gewijzigd, zodat het pad nu langs de oostkant van het park loopt.
In eerste instantie was het pad niet gemarkeerd of benoemd. In 1920 verscheen het pad in een boek over Kebnekaise onder de naam Alesvaggeleden. Het pad tussen Abisko en Vakkotavare werd uiteindelijk in 1926 en 1927 gemarkeerd. In 1928, zonder enige ceremonie of inwijding verscheen de naam Kungsleden voor het eerst, met de opening van het station Kvikkjokk. De bouw van de huisjes verliep traag gezien de beperkte economische middelen van de vereniging. Er was nog geen sprake van een echt pad en de publieke belangstelling voor het pad was aanvankelijk zeer beperkt, maar groeide snel in populariteit.
Het pad werd op betrekkelijk discrete wijze uitgebreid. In 1941 liep de Kungsleden van Abisko naar Jäkkvik en in het begin van de jaren 1950 reikte het tot Ammarnäs. Sommige wandelaars uit die tijd namen de Kungsleden op in alle STF-padennetwerken in de bergen, van het drielandenpunt in het noorden tot Grövelsjön in het zuiden. In 1975 werd het pad officieel uitgebreid tot Hemavan met de oprichting van het natuurreservaat Vindelfjällen. Het gedeelte verder naar het zuiden (tussen Sälen en Storlien) wordt echter ook wel Södra Kungsleden (letterlijk Zuidelijke Kungsleden) genoemd.