Millet, (Turks: “religieuze gemeenschap,” of “volk”), volgens de Qurʾān, de godsdienst die door Abraham en andere oude profeten werd beleden. In middeleeuwse Islāmische staten werd het woord toegepast op bepaalde niet-moslim minderheden, voornamelijk christenen en joden. In het heterogene Ottomaanse Rijk (ca. 1300-1923) was een millet een autonome religieuze gemeenschap met zelfbestuur, elk georganiseerd volgens zijn eigen wetten en geleid door een religieus leider, die tegenover de centrale regering verantwoordelijk was voor de vervulling van de verantwoordelijkheden en plichten van de millet, met name die van het betalen van belastingen en het handhaven van de binnenlandse veiligheid. Bovendien nam elke millet de verantwoordelijkheid op zich voor sociale en administratieve functies die niet door de staat werden vervuld, door zaken te regelen via een gemeenschapsraad (meclisimillî) zonder tussenkomst van buitenaf. Vanaf 1856 werden met een reeks keizerlijke hervormingsedicten seculiere wetten ingevoerd voor alle burgers, en gingen veel van de bestuurlijke autonomie van de millets verloren.
Millet
Read More on This Topic
Greece: The millet system
With the conquest of the territories that had constituted the Byzantine Empire, the Ottoman sultans were faced with the problem of governing…