Met de dramatische toename van coronaire hartziekten (CHD) tijdens de eerste helft van de 20e eeuw, realiseerde het pas opgerichte National Heart Institute zich de aanzienlijke leemte in kennis over de oorzaken van CHD en begon in 1947 met het plannen van wat de befaamde Framingham Heart Study zou worden. Het eerste document van Dr. Thomas Royal Dawber over de opzet van het project beschreef het bestuderen van maximaal 6000 personen in een enkel geografisch gebied en de vorming van een technisch adviescomité van 11 artsen in cardiologie en volksgezondheid om de hypothesen en het protocol te bepalen. Er werd een uitgebreid lichamelijk onderzoek en een reeks metingen en laboratoriumwerkzaamheden voorgesteld en het eerste onderzoek werd in 1952 voltooid. Het eerste verslag over 4 jaar follow-up werd gepubliceerd in 1957, gevolgd door een verslag over 6 jaar follow-up in 1959. Het eerste follow-up-rapport beschreef de verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen de leeftijdsgroepen wat betreft de incidentie van CHD en wees op de opmerkelijke prominentie van plotselinge hartdood als de eerste manifestatie van CHD en de eerste waarnemingen betreffende het belang van verhoogde bloeddruk, cholesterol en overgewicht bij het voorspellen van toekomstige CHD. Belangrijker was dat het belang van een combinatie van risicofactoren voor het identificeren van degenen met het hoogste risico werd beschreven, evenals hoe het aantal risicofactoren verband hield met het risico (het begin van wat decennia later de beroemde risicoscores van Framingham zouden worden). De publicatie van Dr. William Kannel uit 1961, “Risicofactoren in de ontwikkeling van coronaire hartziekten”, bracht de term risicofactoren voor het eerst onder de aandacht en beschreef hoe specifieke cholesterolwaarden, bloeddruk en elektrocardiografische linker ventrikel hypertrofie de toekomstige incidentie van CHD voorspelden. De gestandaardiseerde meting van risicofactoren en de follow-up in Framingham vormden een belangrijk precedent voor toekomstige observationele studies, ontworpen en geleid door wat nu het National Heart, Lung, and Blood Institute is, waaronder de ARIC-studie (Atherosclerosis Risk in Communities), de CARDIA-studie (Coronary Artery Risk Development in Young Adults), de CHS-studie (Cardiovascular Health Study) en de MESA-studie (Multiethnic Study of Atherosclerosis). Deze en andere studies zetten de erfenis voort die Framingham meer dan 60 jaar geleden begon met het onderzoek naar de epidemiologie van hart- en vaatziekten.