Het tweede deel van de bejubelde John Ford-trilogie over de cavalerie had na Fort Apache (1948) heel wat waar te maken. Het is dan ook niet zo controversieel om te stellen dat “Yellow Ribbon” niet helemaal de potentiële belofte inlost die Fort Apache’s fundering had verschaft. Toch is hier nog steeds een machtige Western van vele geneugten.
Het hoofdthema hier is het verstrijken van de tijd, van tijd en verloren liefde, opdat we inderdaad niet vergeten. Deze thema’s geven de film een sterke emotionele hartslag van waaruit gewerkt kan worden – ook al moet onder voorbehoud opgemerkt worden dat er elders niet veel te merken is van een adrenalinepompende actie extravaganza. Accepteren dat het een aangrijpend karakterstuk is, is een vereiste als je het maximale uit de kijkervaring wilt halen, en natuurlijk om tegelijkertijd verstrikt te raken in de begaafde kunst van het filmmaken.
John Wayne levert een topprestatie in wat duidelijk een van de eerste echte serieuze rollen is die Ford hem gaf. Zijn ouder wordende kapitein Nathan Brittles vraagt van hem een zeer feilbaar menselijk type prestatie, iets wat hij in overvloed bereikt. Hij is een geloofwaardige leider die het betreurt dat de tijd van zijn carrière in dienst is gekomen. Toch wordt zelfs Wayne’s aangrijpende rol overtroefd door enkele van de meest prachtige cinematografieën die je maar kunt wensen uit de jaren 1940.
Winton Hoch botste tijdens de opnames met Ford over verschillende perfecties (beide partijen evenveel schuld natuurlijk), maar het eindresultaat is ongelooflijk. Wees getuige van een scène waarin Brittles het graf van zijn overleden vrouw bezoekt, de achtergrond is helemaal paars en rood, er is een storm op komst, metaforisch en in werkelijkheid. Zijn opnames in de woestijn ooit zo kleurrijk en weelderig geweest? De locaties zijn adembenemend tot leven gewekt, Monument Valley in al zijn glorie.
Picture laat een onuitwisbare indruk achter op het bewustzijn vanwege de kunst en de vertolkingen (Joanne Dru, Ben Johnson, Victor McLaglen & Harry Carey Jr brengen hun “A” game), maar temper dat een beetje, want als een verhaal komt het net door voor dramatische doeleinden. Maar John Ford kent natuurlijk zijn vak en structureert het dienovereenkomstig. Hij brengt precisie en een oprechte liefde voor het genre en het materiaal bij de hand. 8/10