Temperantie

Temperantie is een deugd die betrekking heeft op matigheid en evenwicht. Het is een menselijke eigenschap waarbij instincten worden beheerst door de wil en zintuiglijke verlangens worden gecontroleerd door het verstand. Gematigdheid komt van het Latijnse temperantia in verband met gematigdheid van temperatuur.

De oude Griekse denkers hielden in de vroegste literatuur rekening met het begrip gematigdheid. Plato, Socrates en Aristoteles hebben nagedacht over gematigdheid en erkenden het als een deugdzame eigenschap van de moraal.

In tegenstelling tot het epicurisme en het stoïcisme, die tegengestelde waarden hanteren, bestudeerde Thomas van Aquino, net als Aristoteles, gematigdheid en beschouwde het als een van de vier kardinale deugden naast voorzichtigheid, rechtvaardigheid en standvastigheid.

Toevallig definieert het RAE woordenboek, in een van zijn betekenissen, matigheid als “een van de deugden die erin bestaan de eetlust te matigen en het buitensporig gebruik van de zinnen aan de rede te onderwerpen”, in een duidelijke verwijzing naar de reinheid en zelfbeheersing.

Men zou kunnen zeggen dat matigheid een matigende deugd is van negatieve impulsen of hartstochtelijke driften, die de beheersing ervan aan de rede onderwerpt.

Over religies heen verwijst matigheid naar een vermogen dat alle mensen kunnen ontwikkelen wanneer we boven de zintuigen en het lichamelijke uitstijgen.

Het uitstijgen in de geest boven het alledaagse, zonder een beroep te doen op de genoegens die verband houden met het seksuele of het zintuiglijke is een manier om spirituele en mentale zuiverheid na te streven.

Temperantie voor het christendom

In hoofdstuk 5 van het boek Galaten staat in vers 22: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid: tegen dezulken is geen wet.”

In de bijbel hebben mensen behoefte aan een harmonieus evenwicht van onze gevoelens en verlangens, waarvoor zelfbeheersing de functie van zelfbeheersing uitoefent. Matigheid is een gave die God ons geeft als vrucht van de aanwezigheid van de Heilige Geest in ons, zodra we besluiten te wandelen in de wegen van de Heer.

In het tweede boek Timoteüs zegt het Woord van God ons: “Want God heeft ons niet gegeven een geest van vrees, maar van kracht en van liefde en van zelfbeheersing.” Niet meegesleept of geleid worden door de hartstochten, maar gematigde mensen zijn met matigheid.

Het christendom beschouwt matigheid als het matigen van de aantrekkingskracht van wereldse genoegens en het gebruik van de goederen die God voor de mens heeft geschapen.

Als een mens niet op eigen kracht de deugd van matigheid kan bereiken, moet hij de Schepper om hulp vragen en tot Hem bidden om die deugd te bereiken. Wij moeten onze daden echter niet aan God overlaten, maar menselijke inspanning is nodig om deze deugd, die zo noodzakelijk is onder de mensen, te bereiken.

Synoniemen voor matigheid

matigheid, continentie, soberheid, evenwicht

Antoniemen voor matigheid

onbeheerstheid, onevenwichtigheid, onredelijkheid, incontinentie, wellust

matigheid, continentie, soberheid, evenwicht

Antoniemen voor matigheid

onbeheerstheid, onevenwichtigheid, irrationeel, incontinent, wellustig

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.