Mark Twain? John Robert Colombo? James Eayrs? Anoniem?
Dear Quote Investigator: Er is een populaire humoristische spreuk over de geschiedenis die meestal wordt toegeschreven aan Mark Twain. Maar er is zoveel onduidelijkheid over deze toeschrijving dat een top business columnist voor de “New York Times” het volgende schreef: 1
“De geschiedenis herhaalt zich niet, maar rijmt wel vaak,” zoals Mark Twain vaak zou hebben gezegd. (Ik heb geen overtuigend bewijs gevonden dat hij dit handige aforisme ooit heeft uitgesproken. Maakt niet uit – de zin is te mooi om te weerstaan.)
Wilt u alstublieft de herkomst van dit gezegde onderzoeken?
Quote Investigator: Er is geen inhoudelijk bewijs dat Twain, die in 1910 overleed, deze opmerking maakte. In 1970 verschenen de twee vroegst bekende dichte overeenkomsten in druk. Interessant is dat beide gevallen werden toegeschreven aan Mark Twain.
QI vond het gezegde in een gedicht van de Canadese kunstenaar John Robert Colombo in een bundel genaamd “Neo Poems”. Het experimentele werk dat het gezegde bevatte was getiteld “A Said Poem”, en het vernieuwende formaat bestond uit een reeks citaten. De eerste vier regels waren: 2
A SAID POEM
voor Ronald en Beatrice Gross“Ik heb de toekomst gezien en het werkt niet,” zei Robert Fulford.
“Als er geen Polen waren, zouden er geen Polen zijn,” zei Alfred Jarry.
“We maken niet de film waarvoor ze een contract hebben afgesloten,” zei Robert Flaherty.
“History never repeats itself but it rhymes,” zei Mark Twain.
In april 2011 nam QI per e-mail contact op met John Robert Colombo om te informeren naar de bron van de uitdrukking. 3 Colombo meende dat hij het gezegde ergens in de jaren zestig in gedrukte vorm was tegengekomen, misschien in de kolommen van “The Times Literary Supplement”. Hij beschouwde het gezegde als onderdeel van “spreekwoordelijke overlevering”, en hij had nooit een precieze bron gezien.
De spreuk verscheen ook op de pagina’s van de “New York Times” in januari 1970. Iemand met de initialen W.D.M. stuurde de krant een brief met de vraag naar de oorsprong van het gezegde. De vraag werd afgedrukt in een “Q: A:”-sectie van de krant, maar helaas kwam er vervolgens geen bevredigend antwoord van lezers: 4
W.D.M. is op zoek naar de bron van de volgende regel, toegeschreven aan Mark Twain: “History never repeats itself but it rhymes.”
Deze twee citaten werden vermeld in het belangrijke recente naslagwerk “The Dictionary of Modern Proverbs” van Yale University Press. 5
Hier volgen nog meer geselecteerde citaten in chronologische volgorde.
In 1845 werd een interessante thematische voorloper met de beschrijvende uitdrukking “mystiek rijm” afgedrukt in de publicatie “The Christian Remembrancer”: 6
Het visioen keert terug; de oostelijke zon komt voor de tweede keer op; de geschiedenis herhaalt haar verhaal onbewust en gaat over in mystiek rijm; tijdperken zijn prototypen van andere tijdperken, en het kronkelige verloop van de tijd brengt ons weer op dezelfde plek terug.
Mark Twain gebruikte de zin “De geschiedenis herhaalt zich nooit” in een roman die hij samen met zijn buurman Charles Dudley Warner schreef. De 1874 editie van “The Gilded Age: A Tale of To-Day” uit 1874 bevatte een wonderbaarlijk levendige figuurlijke taal gebaseerd op een caleidoscoop: 7
De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar de caleidoscopische combinaties van het afgebeelde heden lijken vaak te zijn opgebouwd uit de gebroken fragmenten van antieke legenden.
In 1896 gebruikte de humorist Max Beerbohm een kwinkslag over historici in dit domein. Een QI-artikel over dit citaat en variaties daarop is hier te vinden:
“De geschiedenis,” zegt men, “herhaalt zich niet. De historici herhalen elkaar.”
Mark Twain sprak ook over de herhaling van de geschiedenis in een commentaar op zijn beroemde verhaal over “The Celebrated Jumping Frog of Calaveras County”. Een uitgebreide tweetalige editie van het korte verhaal uit 1865 werd gepubliceerd in 1903. Twain had een versie van het kikkerverhaal ontdekt die zich afspeelde in het klassieke Griekenland, en hij dacht tijdelijk dat de komische anekdote antiek was. Later realiseerde Twain zich dat de Griekse versie door een professor in Engeland was gemaakt op basis van zijn tekst: 8
NOOT. November 1903. Toen ik ervan overtuigd raakte dat de “Springende Kikker” een Grieks verhaal was van twee- of drieduizend jaar oud, was ik oprecht gelukkig, want blijkbaar was hier een zeer treffende en bevredigende rechtvaardiging van een favoriete theorie van mij – namelijk dat geen enkele gebeurtenis op zichzelf staat, maar slechts een herhaling is van iets dat al eerder is gebeurd, en misschien wel vaker.
In 1941 drukte de Chicago Tribune in Illinois een artikel af met de volgende thematisch verwante kop: 9
History May Not Repeat, But It Looks Alike
In 1962 publiceerde het in Californië gevestigde literaire tijdschrift “Contact” een werk waarin de geschiedenis werd afgebeeld als een rijmend gedicht. Het vijfde couplet van “Suite of Mirrors” bevatte het volgende: 10
Je zou kunnen denken dat de geschiedenis leert; ze herhaalt zich;
pagina na pagina, een gedicht in perfect rijm
tollen echoënde klokken van beide kanten van de bladen
voor geboorten en begrafenissen, vertelt de tijd
van tijdloze Alice, Hamlet’s drogredenen-
het laatste licht van verdwenen sterrenstelsels.
In 1970 publiceerde John Robert Colombo “A Said Poem”, en zoals eerder opgemerkt was de volgende regel daarin opgenomen:
“History never repeats itself but it rhymes,” zei Mark Twain.
In januari 1970 werd in de “New York Times” een vraag afgedrukt waarin werd gezocht naar een bron voor de eerder genoemde aan Twain toegeschreven uitspraak.
In 1971 werd in de bundel “Diplomacy and Its Discontents” van James Eayrs een voorbeeld van de aan Twain toegeschreven uitspraak afgedrukt. Deze versie verschilde enigszins door het gebruik van “does not” in plaats van “never”: 11
Het probleem met de geschiedenis is dat historici elkaar weliswaar herhalen, maar dat de geschiedenis zichzelf nooit herhaalt. In ieder geval niet precies. (Toen Mark Twain verklaarde ‘De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt’, ging hij ongeveer zo ver als hij kon gaan.)
In het zomernummer van 1971 van de “University of Toronto Quarterly” stond een stuk waarin de bundel “Neo Poems” van Colombo werd geëvalueerd. De recensent vond de regel die aan Twain werd toegeschreven de moeite waard, en hij herdrukte hem: 12
Terwijl ben ik dankbaar voor willekeurige juweeltjes die ik anders misschien gemist zou hebben, zoals Mark Twain’s ‘History never repeats itself but it rhymes.’
In mei 1972 schreef professor James Eayrs een opinie-essay in “The Windsor Star” van Windsor, Ontario. Hij gebruikte een andere variant van het gezegde, maar gaf geen toeschrijving: 13
De geschiedenis herhaalt zich misschien niet. Maar het rijmt wel.
In december 1972 schreef een columnist in “The Sun” van Vancouver, Brits Columbia, de spreuk toe aan James Eayrs. Misschien zag de columnist het citaat zonder toeschrijving dat onmiddellijk hierboven staat: 14
James Eayrs. “De geschiedenis herhaalt zich misschien niet. Maar het rijmt.”
In 1974 drukte het tijdschrift “The History Teacher” een andere versie af van de spreuk die aan Twain wordt toegeschreven. In dit geval werd het woord “verleden” gebruikt in plaats van “geschiedenis”: 15
De relatie tussen de continuïteiten en de discontinuïteiten van de geschiedenis is zelden beter verwoord dan in het epigram van Mark Twain: “Het verleden herhaalt zich niet, maar het rijmt.”
In conclusie, het vroegst bekende bewijs van dit populaire citaat verscheen in 1970, maar die datum ligt vele decennia na de dood van Mark Twain. Er is dus geen inhoudelijke ondersteuning voor de toeschrijving aan Twain. Voorlopers met vermelding van geschiedenis en rijm werden gepubliceerd vóór 1970, maar de uitspraken waren niet compact en geestig.
Afbeelding notities: Herhaal-synchroniseer afbeelding van OpenClips bij . Mark Twain van WikiImages bij . History-Mystery van Cool Text Free graphics generator.
(Grote dank aan Barry Popik voor zijn onderzoek naar deze spreuk. Met dank aan Daniel Gackle en Ben Yagoda die informeerden naar de toeschrijving aan Twain. Speciale dank aan Dan Goncharoff die het citaat uit 1845 heeft gevonden. Dank aan Charlie Doyle, Wolfgang Mieder, en Fred Shapiro voor hun werk aan “The Dictionary of Modern Proverbs”. Dank ook aan Victor Steinbok, Ken Hirsch, en Bill Mullins wiens commentaar nuttig was. Tenslotte: In Memoriam: Voor mijn broer die in 2011 ook naar dit gezegde vroeg.)
Notes:
- 2011 juni 19, New York Times, Section: Money and Business/Financial Desk, Funny, but I’ve Heard This Market Song Before door Jeff Sommer, Quote Page BU.5, New York. (ProQuest)
- 1970, Neo Poems van John Robert Colombo, A Said Poem, citaatpagina 46, The Sono Nis Press, Department of Creative Writing, University of British Columbia, Vancouver, British Columbia. (Geverifieerd op papier)
- Persoonlijke communicatie via e-mail tussen Garson O’Toole en John Robert Colombo, Query van O’Toole verzonden 18 april 2011, Antwoord van Colombo ontvangen 18 april 2011.
- 25 januari 1970, New York Times, Section: New York Times Book Review, “Q: A:”, Quote Page 47, Column 1, New York. (ProQuest)
- 2012, The Dictionary of Modern Proverbs, samengesteld door Charles Clay Doyle, Wolfgang Mieder, en Fred R. Shapiro, blz. 121, Yale University Press, New Haven. (Geverifieerd op papier)
- 1845 oktober, The Christian Remembrancer, Volume 10, (Boekbespreking van “A History of the Church in Russia” door A. N. Mouravieff), Begin Pagina 245, Citaat Pagina 264, James Burns, Portman Street, Londen. (Google Books Full View) link
- 1874, The Gilded Age: A Tale of To-Day door Mark Twain (Samuel L. Clemens) en Charles Dudley Warner, Hoofdstuk 47: Laura in de graftomben en haar bezoekers, Citaat blz. 430, American Publishing Company, Hartford, Connecticut. (Google Books Full View) link
- 1903, “The Jumping Frog: In English, Then in French, Then Clawed Back into a Civilized Language Once More by Patient, Unremunerated Toil” door Mark Twain, citaat pagina 64, Gepubliceerd door Harper & Brothers, New York en Londen. (Google Books Full View) link
- 1941 mei 11, Chicago Tribune, History May Not Repeat, But It Looks Alike, citaat pagina 16, kolom 3, Chicago, Illinois. (ProQuest)
- 1962 augustus, Contact: The San Francisco Collection of New Writing, Art, and Ideas, Volume 3, Nummer 3, (Contact 11), Gedicht: “Suite of Mirrors” door Harold Witt, (Uittreksel uit vers 5), Startpagina 21, citaat pagina 21, Angel Island Publications, Sausalito, Californië. (Gecontroleerd op papier)
- 1971, Diplomacy and Its Discontents door James Eayrs, Citaat blz. 121, University of Toronto Press, Toronto, Canada. (Geverifieerd op papier)
- Zomer 1971, University of Toronto Quarterly, Volume 40, Nummer 4, Recensiedeel: Poetry by Michael Hornyansky, (Inclusief recensie van “Neo Poems” door John Robert Colombo), Startpagina 369, Citaat Pagina 375, University of Toronto Press, Toronto, Canada. (Geverifieerd op papier; let op: de Google Books datum van 1969 is onnauwkeurig)
- 1972 May 3, The Windsor Star, Policy Toward Greek Colonels Found Wanting door James Eayrs, Citaat Page 11, Column 4, Windsor, Ontario, Canada. (Google News Archive)
- 1972 December 19, The Sun, Sectie 3, Trevor Lautens, Citaat Pagina 33, Kolom 1, Vancouver, Brits Columbia. (Google Nieuwsarchief)
- 1974 mei, The History Teacher, Volume 7, Nummer 3, “The Functions of Teaching History” door David Pratt, Startpagina 410, Citaat Pagina 419, Uitgegeven door Society for History Education. (JSTOR) link