Lepra

Lepra

(Heb. tsara’ath, een “slag”, een “beroerte”, omdat de ziekte werd beschouwd als een directe door de Voorzienigheid toegebrachte ziekte). Deze naam komt van het Griekse lepra, waarmee de Griekse geneesheren de ziekte aanduidden vanwege haar schilfering. We hebben de beschrijving van de ziekte, evenals de voorschriften die ermee verbonden zijn, in Leviticus 13 ; 14 ; Numeri 12:10-15 , enz. Er waren zes verschillende omstandigheden waaronder zij zich kon ontwikkelen, (1) zonder duidelijke oorzaak ( Leviticus 13:2-8 ); (2) het opnieuw verschijnen ervan (9-17); (3) door een ontsteking (18-28); (4) op het hoofd of de kin (29-37); (5) in witte gepolijste vlekken (38,39); (6) aan de achterkant of aan de voorkant van het hoofd (40-44).

Lijders moesten buiten het kamp of de stad leven ( Numeri 5:1-4 ; 12:10-15 , enz.). Deze ziekte werd beschouwd als een vreselijke straf van de Heer ( 2 Koningen 5:7 ; 2 Chr 26:20 ). (Zie MIRIAM; GEHAZI; UZZIAH .)

De ziekte “begint met vlekken op de oogleden en op de handpalmen, breidt zich geleidelijk over het lichaam uit, verbleekt het haar wit overal waar zij verschijnt, korst de aangetaste delen af met witte schubben, en veroorzaakt vreselijke zweren en zwellingen. Van de huid eet de ziekte in de botten, waardoor het hele lichaam stukje bij beetje verrot.” “In de tijd van Christus kon geen lepralijder in een ommuurde stad wonen, maar wel in een open dorp. Maar waar hij ook was, hij moest zijn bovenkleed laten scheuren als een teken van diepe smart, blootshoofds gaan en zijn baard bedekken met zijn mantel, als in weeklacht over zijn eigen virtuele dood. Verder moest hij voorbijgangers waarschuwen bij hem uit de buurt te blijven, door te roepen: “Onrein! Onrein!”, noch mocht hij met iemand spreken, noch een groet ontvangen of beantwoorden, daar dit in het Oosten een omhelzing inhoudt.”

Dat de ziekte niet besmettelijk was, blijkt uit de voorschriften die erop betrekking hebben ( Leviticus 13:12 Leviticus 13:13 Leviticus 13:36 ; 2 Koningen 5:1 ). Melaatsheid was “het uiterlijke en zichtbare teken van de diepste geestelijke corruptie; een prachtig embleem in zijn kleine begin, zijn geleidelijke verspreiding, zijn inwendige misvorming, zijn ontbinding beetje bij beetje van het hele lichaam, van datgene wat de innerlijke natuur van de mens corrumpeert, onteert en verontreinigt, en hem ongeschikt maakt om de tegenwoordigheid van een zuiver en heilig God binnen te gaan” (Maclear’s Handbook O.T). Onze Heer genas melaatsen ( Mattheüs 8:2 Mattheüs 8:3 ; Marcus 1:40-42 ). Deze zo geopenbaarde goddelijke macht illustreert zijn genadige omgang met de mensen bij het genezen van de melaatsheid van de ziel, de fatale smet van de zonde.

Deze woordenboekonderwerpen zijn afkomstig uit
M.G. Easton M.A., D.D., Illustrated Bible Dictionary, Third Edition,
uitgegeven door Thomas Nelson, 1897. Public Domain, copy freely.
geeft aan dat dit item ook gevonden is in Nave’s Topical Bible
geeft aan dat dit item ook gevonden is in Torrey’s Topical Textbook
Bibliography InformationEaston, Matthew George. “Entry for Lepra”. “Easton’s Bible Dictionary”. .

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.