Trachea
De trachea, ook wel de luchtpijp genoemd, maakt deel uit van de doorgang die lucht naar de longen voert. Een langdurige blokkade, zelfs van een paar minuten, kan de dood tot gevolg hebben.
De luchtpijp is ongeveer 4,5 centimeter lang en 1 centimeter in doorsnede, en bestaat uit gladde spieren en verschillende c-vormige ringen van kraakbeen. De ringen van kraakbeen zorgen voor stabiliteit en helpen voorkomen dat de luchtpijp dichtklapt en de luchtwegen afsluit. De luchtpijp strekt zich uit van de hals en verdeelt zich in twee hoofdbronchiën.
Bronchiën
De twee primaire bronchiën zijn qua structuur vergelijkbaar met de luchtpijp en bevinden zich binnenin de longen. De rechter bronchus is iets groter dan de linker. Hierdoor komen vreemde voorwerpen die in de longen worden geademd vaak in de rechter bronchus terecht. De bronchiën zijn bekleed met hetzelfde soort slijm als de rest van de luchtwegen.
Dieper in de longen is elke bronchus verder verdeeld in vijf kleinere, secundaire bronchiën, die lucht aan de longkwabben leveren. De secundaire bronchiën vertakken zich verder en vormen de tertiaire bronchiën, die verder zijn onderverdeeld in eindbronchiolen. Er zijn wel 30.000 kleine bronchiën in elke long. Zij leiden naar de longblaasjes via alveolaire ducten.
Bronchiale boom
De luchtpijp en de twee primaire bronchiën worden samen de bronchiale boom genoemd. Aan het eind van de bronchiale boom liggen de alveolaire ducten, de alveolaire zakken, en de alveoli.
De buizen waaruit de bronchiale boom bestaat, hebben dezelfde functie als de luchtpijp: zij verdelen de lucht over de longen. De longblaasjes zijn verantwoordelijk voor de primaire functie van de longen, namelijk het uitwisselen van kooldioxide en zuurstof.
Een laag beschermend slijm, een zogenaamde slijmdeken, bedekt een groot deel van het membraan dat de bronchiale boom bekleedt. Het slijm is een belangrijke luchtzuiveraar.
De gemiddelde volwassene produceert dagelijks ongeveer 125 milliliter slijm, dat is iets meer dan een half kopje. Microscopische, haarachtige trilhaartjes verplaatsen het reinigende slijm van het onderste deel van de bronchiale boom naar de keelholte – een deel van de keel tussen de mond en de slokdarm. Sigarettenrook verlamt de trilhaartjes, waardoor het slijm zich kan ophopen en de zogenaamde rokershoest ontstaat.