Pan-retinal photocoagulation, of PRP (ook wel scatter laser treatment genoemd), wordt gebruikt om proliferatieve diabetische retinopathie (PDR) te behandelen. Het doel is om 1.600 – 2.000 brandwonden in het netvlies aan te brengen in de hoop de zuurstofbehoefte van het netvlies te verminderen, en daarmee de kans op ischemie.
Bij de behandeling van gevorderde diabetische retinopathie worden de brandwonden gebruikt om de abnormale bloedvaten te vernietigen die zich in het netvlies vormen. Het is aangetoond dat dit het risico van ernstig gezichtsverlies voor risicogen met 50% vermindert.
Voordat de laser wordt gebruikt, verwijdt de oogarts de pupil en brengt verdovende druppels aan om het oog te verdoven. In sommige gevallen kan de arts ook het gebied achter het oog verdoven om het ongemak te verminderen. De patiënt zit met het gezicht naar de lasermachine terwijl de arts een speciale lens op het oog houdt. De arts kan een single spot laser gebruiken of een pattern scan laser voor tweedimensionale patronen zoals vierkanten, ringen en bogen. Tijdens de procedure zal de patiënt lichtflitsen zien. Deze flitsen veroorzaken vaak een oncomfortabel prikkend gevoel voor de patiënt. Na de laserbehandeling moet de patiënt worden aangeraden een paar uur niet te rijden zolang de pupillen nog verwijd zijn. Het zicht zal waarschijnlijk wazig blijven voor de rest van de dag. Hoewel er niet veel pijn in het oog zelf zou moeten zijn, kan een ijshoofdpijnachtige pijn nog uren aanhouden.
Patiënten zullen na deze operatie een deel van hun perifere gezichtsvermogen verliezen, hoewel dit nauwelijks merkbaar is voor de patiënt. Het centrum van het gezichtsvermogen van de patiënt blijft echter behouden. Laserchirurgie kan ook het kleuren- en nachtzicht enigszins verminderen.
Een persoon met proliferatieve retinopathie loopt altijd het risico op nieuwe bloedingen, evenals glaucoom, een complicatie van de nieuwe bloedvaten. Dit betekent dat meerdere behandelingen nodig kunnen zijn om het gezichtsvermogen te beschermen.